852
27 NOVEMBER 1969.
een informatiecentrum dat aan deze eisen voldoet zou gaan kosten en
of men bereid is de gelden ervoor te voteren. Ik zou die vraag willen
stellen. Men kan dit natuurlijk ook te vergaand vinden en dan komen
wij vanzelfsprekend in een andere situatie, want in mijn opvatting is
het informatiecentrum van het allergrootste belang.
Vervolgens wil ik dan nog enkele woorden wijden aan het antwoord
van wethouder Vermeulen, onder meer over militaire terreinen. Ik ma
tig mij verder over die kwestie geen oordeel aan, ik heb dat ook niet
gedaan. Ik heb gevraagd wat eraan wordt gedaan of gedaan kan worden
en ik heb voorts gevraagd om een nadere uitleg over het "duur" zijn
van deze zaak. Dat woord "duur" stond ook tussen aanhalingstekens.
Ik vond dat een voorbeeld van een onbevredigend antwoord en ik be
grijp dan ook niet waarom dan moet worden gezegd: "Hij zit nog maar
kort in de raad en hij begrijpt het nog niet"Ik heb een vraag gesteld
en die vraag kan al dan niet worden beantwoord, maar het verband is
mij niet helemaal duidelijk. Natuurlijk begrijp ik dat in geval niet
tot annexatie wordt overgegaan zich ook problemen zullen voordoen,
dat is volkomen duidelijk. Er is al opgemerkt dat er altijd problemen
zullen rijzen en ik ben mij daar volkomen van bewust, welke oplos
sing ook wordt gezocht er zullen altijd bepaalde problemen aan te pas
komen. Ik heb niet de indruk willen wekken dat niet overgaan tot an
nexatie de ideale oplossing zou zijn en dat wij daarmee uit de moeilijk
heden zouden zijn.
Tenslotte zou ik enkele opmerkingen willen maken naar aanleiding
van de woorden van de andere heren die hier vanmiddag hebben gespro
ken. Het is mij opgevallen dat de heer Van Loon - het college heeft
daar ook over gesproken als ik mij goed herinner - heeft gesproken over
het feit dat de beslissingsbevoegdheid naar ambtenarencolleges zou moe
ten gaan, dat althans deze bevoegdheid niet bij het college of bij de
raad zou moeten liggen. De heer Van Loon sprak later ook over dele
gatie. Ik vind dat een nieuwe conceptie en in deze fase van de inspraak
is het niet noodzakelijk met andere beslissingsbevoegdheden te gaan wer
ken. Bovendien komt daar nog bij dat wij, als wij dat gaan doen, ons
altijd bewust moeten blijven dat een beslissingsorgaan altijd democra
tisch verantwoord zou moeten stemmen. Daarnaast lopen wij het gevaar
dat in dat geval een zekere vorm van technocratie zou ontstaan en ook
dat is gevaarlijk voor de inspraak. De inspraak zal altijd een combina
tie moeten zijn tussen de deskundigheid enerzijds en anderzijds de prak
tische wensen en verlangens van de bevolking. In de opvatting van de
heer Van Loon zitten bepaalde gevaren voor een democratisch spel en
daarnaast tot een te ver terugdringen van de inbreng van de man in de
straat.
Verder is het mij opgevallen dat de heer Van Loon spreekt over
"toch maar in de kelder". Ik begrijp eigenlijk niet goed waarom wij
dan dat amendement hebben gehad, afgezien van het feit dat ik er
achteraf wel blij mee was, ofschoon ik er op dat moment tegen was.
Ik vond het toen belangrijk dat het informatiecentrum zou worden ge
sticht, maar in de gedachtenvorming binnen onze groep over de vraag
hoe het zou moeten worden ingericht ben ik tot de conclusie gekomen
dat er inderdaad een grotere ruimte nodig is. Het gaat mij nu om de