27 NOVEMBER 1969. 857 geheimdoenerijhet is heel gewoon een gesprek met elkaar over huis houdelijke zaken en zaken die voor de voorzitter belangrijk zijn Ik ben van oordeel dat de voorzitter daar onder bepaalde omstandigheden het recht toe heeft. Ik maak er bepaald geen heilige koe van. Het is een gezelschap dat op gezette tijden bij elkaar behoort te komen en naar mijn inzicht horen daarin de fractievoorzitters zitting te hebben. De heer Kroon heeft gezegd dat hij te weinig tijd heeft gehad en hij heeft er overigens geen blijk van gegeven bij hetgeen hij heeft ge zegd. Ik heb de informele ra i "svergaaering met betrekking tot het Hoogspoor vanmiddag toegezegd. Ik zou daar nog aan willen toevoe gen dat dat een zeer algemene informatie zal worden - het behoort overigens tot de portefeuille van wethouder Vermeulen - en dat zal niets afdoen aan de beslissing die wij u zullen voorleggen. Daarbij zal de toepassing van artikel 72 van de onteigeningswet in het geding zijn. Ik ken de titel niet meer precies, maar het is het stuk dat wij de vo rige keer hebben aangehouden en uitgesteld tot de vergadering van de cember. Ik heb vanmiddag over de controlerende functie van de raad iets meer gezegd dan de heer Kroon in zijn betoog heeft laten blijken. Ik heb het nog even nagezien en ik heb juist de nadruk gelegd op het recht van de raad en op de noodzaak dat het college visies geeft op alle mogelijke terreinen van het beleid van het college. Ik heb de controlerende taak inderdaad genoemd, maar ik wil nu in tweede in stantie er nogmaals de nadruk op leggen dat wij, en speciaal de raad, de grote lijnen van de beleidsvisies moeten weten aan te geven. Over de fractieassistent heb ik in eerste instantie iets anders ge zegd dan de heer Kroon heeft gemeend te horen. De heer Kroon legt mij in de mond dat ik er enigermate gevoelig voor was, maar ik heb in mijn aantekeningen staan dat ik er wel gevoelig voor ben. Misschien heb ik het echter wat voorzichtiger gezegd. Wij zullen onderzoeken, naar aanleiding van de situatie die zich elders ontwikkelt, of wij in de Bredase omstandigheden een soortgelijke weg zullen gaan volgen. Over artikel 61 heb ik vanmiddag al gesproken en ik heb daarbij als voorbeelden de sociale werkvoorziening en het school advieswerk genoemd. Dit zijn dus mogelijkheden om toepassing te geven aan ar tikel ,61 en volgende van de gemeentewet. Er moet mij nog één opmerking van het hart aan het adres van de heer Von Schmid. Tegen mijn gewoonte heb ik hem tijdens zijn be toog gevraagd wat concreter te zijn. Ik heb hem gevraagd wat hij met de grote visie bedoelde en wat hij eigenlijk het college verweet. Ik wil echt nooit iemand op woorden vangen, maar de heer Von Schmid heeft daarstraks gezegd, toen ik hem uitnodigde concreet te zijn, "op deze manier zou het zo ongeveer moeten"Als dat visie en beleid is zijn wij aan het verkeerde adres. Wethouder VERMEULEN: Ik ben bijzonder verheugd over de correc tie die de raad vanavond in de rangorde van medebeslissen en medever antwoordelijkheid dragen heeft aangebracht. Ik ben het namelijk volle dig eens met de stelling dat alvorens mede te beslissen mede verant woordelijkheid moet worden gedragen. Dat zou een antwoord kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 857