858 27 NOVEMBER 1969. zijn op de opmerking van de heer Van Loon naar aanleiding van mijn antwoord van vanmiddag waarin ik heb gezegd dat niet burgemeester en wethouders beslissen, maar dat de raad beslist, ook terzake van de woningbouw. Nu heeft de raad medeverantwoordelijkheid of hij heeft dat niet, maar die medeverantwoordelijkheid is mede tegen de achter grond van hetgeen de raad vanavond heeft gezegd duidelijk aanwezig. Ik wil de heer Van Loon in zoverre begrijpen dat de voorbereiding van een en ander door het college hoogst belangrijk is. De heer Van Loon heeft ook gevraagd of alle belanghebbenden in de binnenstad bij de uitvoering van het binnenstadsplan aan hun trek ken zullen komen. Ik ben daar vanmiddag tamelijk uitvoerig op inge gaan. Ik heb de categorieën genoemd die er volgens het college bij betrokken zouden moeten zijn. Alle categorieën die functioneel bij deze reconstructie betrokken zijn heb ik opgenoemd. Wij zullen onzer zijds in ieder geval onze uiterste best doen net op die manier te doen. De heer Van Loon is een beetje geschrokken over mijn pessimisme over de overeenkomst met Prinsenbeek ten aanzien van het bouwrijp maken. Misschien ben ik wel een beetje pessimistisch, maar ik hoop dan ook en wij zullen daaraan werken dat het voor 1 januari 1970 zo ver zal zijn. Dat zou echter betekenen dat wij in de raadsvergadering van 18 december een besluit zullen moeten kunnen nemen. Wij moeten dan de overeenkomst die nu weer op de helling is gekomen door afwij kende opvattingen van de raad van Prinsenbeek rond hebben. Ik hoop dat het zal gelukken maar ik durf niet te zeggen of dat zeker is. Naar aanleiding daarvan heeft de heer Van Loon ook een opmer king gemaakt over een krantenbericht waarin burgemeester Baetens heeft gezegd dat de grond in Breda veel te duur was en dat de grond alleen maar duurder zou worden als wij ook naar de Haagse Beemden toekwamen. Ik heb de zin daarvan eigenlijk nooit goed begrepen, ik weet bovendien niet of hij het zo heeft gezegd. In het betreffende be richt was het mij eigenlijk volkomen duister wat burgemeester Baetens bedoelde. Over het houwen voor de Shell in Roosendaal kan ik wel zeg gen dat Shell zelf niet bouwt. In zoverre was dat bericht ook niet juist als burgemeester Baetens het op die manier heeft gezegd. Het personeels bestand van personeel in vaste dienst bij Shell zal eind 1974 maximaal 500 mensen bedragen. Van dat aantal zal maar een tamelijk gering aantal in aanmerking komen voor woningwetwoningen. De personeelsle den van Shell zijn vrij te gaan wonen waar zij willen. Wij hebben daar om niet de garantie dat al deze mensen in Breda zullen komen wonen. Als het pakket aanbiedingen van Breda minder aantrekkelijk is dan een pakket aanbiedingen elders - door welke oorzaak dan ook -dan zal een aantal van deze mensen zich niet in Breda, maar elders vestigen. Wij kunnen daar eigenlijk weinig aan doen. Shell-zelf bouwt dus niet! De heer Van Loon heeft ook nog gesproken over de renovatie en hij heeft mij daarbij in zoverre cijfermatig verkeerd verstaan dat St. Jozef niet met 260, maar met 206 woningen bezig is. Dat is echter niet belangrijk voor het wezen van deze zaak. Voorts heeft hij gevraagd de mensen in de bomenbuurt zo spoedig mogelijk in te lichten als er renovat£eplannen zullen worden uitgevoerd. Om misverstand te voor komen moet ik hierbij zeggen dat het om de bomenbuurt vlak achter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 858