27 NOVEMBER 1969. 859 de Tramsingel gaat. Het gaat dus niet om de nieuwe bomenbuurt, wij hebben namelijk in Breda twee bomenbuurten. Ik kan begrip hebben voor de opmerking van de heer Van Loon en ik zal de dienst vragen - ik neem overigens aan dat de dienst al uit zichzelf dit zal gaan doen - om zodra zij daartoe in staat is de bewoners zo snel mogelijk in te lich ten over hetgeen er staat te gebeuren. Aansluitend hierop moet ik de heer Van der Zwan beantwoorden. Ik heb dat in eerste instantie gedaan over de gedachte van Den Haag over het tijdelijk ontruimen van woningen. Als de woning ontruimd is gaat men haar renoveren en vervolgens kunnen de bewoners er weer in terugkeren. In eerste instantie heb ik al gezegd dat deze gedachte niet alleen in Den Haag leeft. In Tilburg past men dezelfde methode toe. Als de renovatie er aanleiding toe geeft zullen wij eveneens trachten deze methode te volgen omdat gedurende die tijd de mensen niet in deze huizen kunnen wonen. De heer Van der Zwan veronderstelt vervolgens dat ik een te gro te relatie zou leggen tussen huren en inkomen als een verklaring voor de onjuiste ontwikkeling van de woningbouw. Ik heb dat vanmiddag mede als argument gebruikt omdat hier een kernprobleem ligt. Een groot aantal mensen kan de gevraagde huren niet betalen. De heer Van der Zwan heeft gezegd dat door een aantal industrieën toeslagen wor den gegeven, maar het geven van die toeslag duidt er al op dat men niet in staat is uit het normale inkomen de gevraagde huur te betalen. Ik vind het van de ondernemingen zeer sociaal voelend dat zij hiertoe overgaan, maar voor de betrokxen werknemer is het nooit een aantrek kelijke positie. Behalve zijn loon ontvangt hij ook nog een huurtoeslag en dat legt een bepaalde binding tussen werkgever en werknemer die de werknemer op een gegeven moment wel eens als hinderlijk kan ervaren. De heer Van der Zwan heeft gezegd dat er eerst een bestemming moet zijn voor de militaire terreinen. Het college is diezelfde mening toegedaan. De vraag over het percentage, die de heer Van der Zwan in eerste instantie stelde heb ik al beantwoord. Hij heeft gevraagd welk percen tage niet juist was. Het percentage £at is genoemd in het verslag van de dienst van Openbare Werken is niet juist! rijk en provincie zullen tesamen voor 25"jo deelnemen in de afvoerleiding. Ik begrijp dat dat voor de heer Van der Zwan een teleurstelling is. De heer Melzer heeft onderschreven dat het plaatselijke bouwbe leid inderdaad in zeer sterke mate, zo niet bijna geheel, afhankelijk is van de landelijke politiek. Het is inderdaad een kwestie van bouwen of niet-bouwen en tegen die achtergrond moet men begrip hebben voor de niet altijd gewaardeerde woonvormen waarmee wij te maken hebben. Juist omdat dit aan het nationale budget is opgehangen gaan wij toch meer naar de ontwikkeling van meer wooncomfort. Binnen een bepaald landelijk budget wordt geprobeerd zoveel mogelijk woningen te reali seren. Uit het oogpunt van de belegger is dat een averechts beleid, want als belegger moet men geen woningen bouwen die op het moment van gereedkomen al minimaal zijn. Het moeten woningen zijn die over 10 of 20 jaar nog voldoende comfortabel zijn om waarde te hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 859