27 NOVEMBER 1969.
861
Wethouder VERMEULEN: Daarom kon ik mijn aantekeningen niet
meer lezen!
De heer Kroon is nog niet helemaal uit het bedrag van 2,9 mil
joen voor de krotopruiming en hij heeft gezegd dat dat toch ergens con
sequenties in het budget zal moeten hebben, al is het maar bij de ka-
pitaaldienst. Ik heb hem vanmiddag al gezegd dat wij het sanerings
plan als een rendabele zaak zien. Wij verwerven eigendommen en gron
den, De gebouwen worden door ons gesloopt, wij krijgen dan gronden
beschikbaar. De grond wordt dan weer uitgegeven tegen kostprijs. Wan
neer wij van deze stelling uitgaan is er voor de algemene dienst, noch
voor de kapitaaldienst één enkele frnanciële consequentie. De financi -
ele consequenties komen pas wanneer wij er niet in zouden slagen de
gronden te verkopen tegen prijzen die zij zouden moeten opbrengen uit
een oogpunt van kostprijsberekening. De bijdrage van het rijk, 80°lo van
de verwervingskosten van de eigendommen, is een middel om met de
anders onverkoopbare grond op een prijs te komen die voor kopers aan
trekkelijk kan zijn. Het heeft geen enkele invloed op het budget.
De heer Woestenberg heeft er nog eens de nadruk op gelegd dat in
het centrum van Breda een openbaar damestoilet moet worden gebouwd.
Ik heb hem rn eerste instantie al toegezegd dat ik ernaar zal laten kij
ken. Dit is niet een wens die nu pas is ontstaan. Ik ben reeds lang lid
van deze raad en ik herinner mij nog dat indertijd zuster Koppelaar
ook iedere keer weer bij de begrotingsbehandeling nadrukkelijk met
dit verzoek naar voren kwam. Dat is toch al een jaar of tien geleden.
Tot dusverre heeft zij haar zin eigenlijk nog niet gekregen. Ik wil hier
mee alleen maar zeggen dat er ook in het verleden al meerderen zijn
geweest die vonden dat hier iets moest gebeuren. Ik zal er nog eens
met de dienst over praten en er te eniger tijd op terugkomen.
Uit het betoog van de heer Woestenberg in tweede instantie is mij
gebleken dat hij niet helemaal heeft begrepen wie de schuldige is aan
het feit dat pas nu de grenscorrecties zijn aangevraagd, als er van een
schuldige sprake is. In 1964 is de overeenkomst tussen Breda en Prinsen
beek al door de Kroon geseponeerd omdat men het plan onvoldoende
vond voor de ruimtelijke ordening in de omgeving van Breda, Men ver
leende voorrang aan een overeenkomst op grond van een herindelings-
wet. Breda zelf heeft daar verder niets aan kunnen doen. Het voorbe
reiden van het wetsontwerp is een taak die Gedeputeerde Staten op zich
moeten nemen en zij hebben dat inderdaad gedaan. Wij betreuren het bij
zonder dat het zo lang heeft moeten duren, dat heb ik vanmiddag ook ge
zegd, voor het zijn beslag heeft gekregen. Sinds 1964 is al een periode
van 5 jaar verstreken. Het wetsontwerp is nu in concept gereed en naar
de minister gestuurd. De minister moet het wetsontwerp nog indienen
bij de Kamer en de Kamer moet het nog vaststellen. Er zal dus nog wel
enige tijd verloren gaan.
De heer Woestenberg heeft betwijfeld dat er geen enkele vierkan
te meter grond in Breda meer over was. Als rk deze term heb gebruikt
- dat zal wel het geval zijn, want de heer Woestenberg heeft het zo ge
hoord - moet men dat niet al te letterlijk opvatten. Wanneer wij het
woningbouwprogramma van Breda bekijken en zien hoeveel woningen