862
27 NOVEMBER 1969.
Breda per jaar moet produceren om in ieder geval de kwantitatieve
woningnood te kunnen bijhouden, kan ik wel zeggen dat dit binnen
afzienbare tijd niet meer mogelijk zal zijn. Het laatste plan dat wij
hebben is het plan Heusdenhout. Daar is nog wat grond en daar zijn
gegadigden voor. Wij zijn echt uitverkocht en wij zullen dan proberen
de kleine gaatjes op te vullen, al of niet met een vergunning op grond
van artikel 20, met alle tegenstand die daar dan nog weer tegen ont-
staat.
De lege gaten in de stad kunnen hiertoe eigenlijk geen bijdrage
leveren. Wij zullen bovendien moeten afwachten welke functies aan
die plaatsen worden toebedeeld in het kader van het onderzoek van
het bureau van Heesewijk. Deze plaatsen kunnen in ieder geval niet
dienen als vervanging voor bouwterreinen voor de woningbouw.
Het dichtmetselen van woningen is niet zo maar een liefhebberij
van het gemeentebestuur, ik heb dat vanmiddag ook al gezegd. Wij
hebben wel degelijk oog voor de vaak schreeuwende toestanden in de
categorieën waarover de heer Woestenberg vanmiddag en ook vanavond
heeft gesproken. Wij zijn ons dat heel goed bewust. Wij metselen al
leen woningen dicht wanneer wij van mening zijn dat zij niet meer
op een economisch verantwoorde wijze hersteld kunnen worden. Het
zijn woningen die werkelijk onbewoonbaar zijn, of het zijn woningen
die in een gebied liggen waar binnen afzienbare tijd het een en ander
moet gaan gebeuren. De redenen van het dichtmetselen heb ik ook al
duidelijk uiteengezet. Tegen de achtergrond van deze woningnood is
het namelijk niet onwaarschijnlijk dat deze huizen, als wij ze niet
dichtmetselen, clandestien worden betrokken, met de weer daaruit
voortvloeiende ellende.
Het probleem van de drooglegging van de singels ziet de heer
Woestenberg iets te simpel. Hij moet namelijk in zijn overwegingen
betrekken dat deze singels een functie vervullen in de afvoer van het
water van zowel de Aa of Weerijs als van de Mark. Als wij in de verre
toekomst - wij hebben er nu echt nog geen behoefte aan - misschien
voor de noodzaak komen te staan deze singels te dempen, zuilen wij
eerst deze beide rivieren moeten omleggen buiten de stad en buiten
het singeltracee. Eerst dan kunnen wij die singels gaan dempen als dat
nodig zou zijn. Op dit moment is daar echter bepaald geen reden voor.
De heer Woestenberg is nogmaals teruggekomen op mijn uitlatin-
en in de commissie voor de wijkverwarming dat elk raadslid onafhan-
elijk is. Ik handhaaf die stelling en ik vind haar zeer juist. Elk raads
lid handelt zonder last van of ruggespraak met wie dan ook en is in dat
opzicht volstrekt onafhankelijk en evenwaardig aan elk ander raadslid.
Er zijn geen raadsleden die afhankelijk en andere raadsleden die onaf
hankelijk zijn, alle raadsleden zijn onafhankelijk bij het vormen van
hu:n besluiten. Op dat punt is er dus - een verschil tussen de heer Woes
tenberg en welk ander raadslid dan ook.
Misschien mag ik de heer Von Schmid allereerst een aantal gege
vens meedelen waarvan hij misschien nog niet op de hoogte is en die
een indruk geven van de wijze waarop ook het gemeentebestuur, zij
het niet langs de weg van een informatiebureau, op wetenschappelijk