866 27 NOVEMBER 1969. Ik had de heer Woestenberg eigenlijk niet uitgenodigd op mijn be toog in te gaan en ik had van hem begrepen dat als hij niets zei het goed was. Nu blijkt er toch nog iets te zijn waarover de heer Woesten berg iets wil zeggen. Ik ben het met de heer Woestenberg eens dat vrij in de centrumfunctie van Breda een goede betaald-voetbal vereniging moe ten hebben. Ik verschil met hem alleen van mening over de fasering. De heer Woestenberg is het veel meer eens met de mening van N. A.C. dat eerst moet worden gesubsidieerd en dat daarna gefuseerd zou kun nen worden. Wij hebben de volgorde omgekeerd en wij willen eerst fuseren en daarna subsidiëren. Wethouder BROEDERS: Ik wil beginnen met de vragen van de heer Van Loon en de heer Kroon te beantwoorden, want hun vragen gaan over de reserves. Ik heb van de heer Van Loon begrepen dat hij prijs stelt op een opstelling waarin duidelijk wordt aangegeven wat er met de rente van de reserves gebeurt. Ik neem aan dat dat kan gebeuren en dat de bedoeling van de opstelling van de reserves duidelijk is. Voorts heeft de heer Van Loon gevraagd wat er gaat gebeuren met de rente waarborgsommen. Dit is een vraag waar ik zelf nog niet uit ben. Ik heb mij afgevraagd of ik niet te snel de cijfers, die als aanvul ling op een vergeten vraag geproduceerd zijn, heb gestuurd. Een deel van een bepaalde vraag is gewoon vergeten, ik wil daar geen geheim van maken en ik wil aannemen dat de raad dat ook accepteert. In een later stadium zijn wij tot de ontdekking gekomen dat dat deel nog be antwoord moest worden. Wij hebben dat staatje gemaakt en als de heer Van Loon er wat onvolkomenheden en onduidelijkheden in ontdekt dan heeft de wethouder van Financiën dat gedaan. Ik wil een voorbeeld noemen. Het is typerend dat de wethouder naar de ene zijde overhelt en de raad naar de andere kant. Ik heb voor mijzelf geen verklaring voor het feit dat een kapitaal zonder toevoeging van rente kan groeien zoals dat nu van 1969 tot 1970 gebeurt. Ik begrijp dat niet, misschien is er een verklaring voor maar voor mij is dat volslagen onduidelijk. Als dit op een fout berust, betekent het dat er aan de algemene dienst te veel rente toevloeit, want het kapitaal is mogelijkerwijs helemaal niet aan wezig. Ik weet het niet. Mijn informatie over de waarborgsommen - ik heb de informatie gevraagd omdat de waarborgsommen mijzelf ook interesseren - wijst uit dat het in de leningsdienst foutief is opgenomen. In de verschillen de bedrijfsbegrotingen, met name bij het gas, electriciteits en water bedrijf, zijn deze waarborgsommen goed verwerkt. Daarbij is geen ren te voor de waarborgsommen bijgeschreven. Zo luidt de informatie die mij van ambtelijke zijde is verstrekt. De heer VAN LOON: Ik wil een duidelijk voorbeeld noemen. In de bij de gemeente belegde waarborgsommen staat een vermeerdering met een totaal-bedrag van 241.000, --. Wethouder BROEDERS; In welke opstelling? De heer VAN LOON: Het staat op pagina 21-58 in bijlage III.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 866