868
27 NOVEMBER 1969.
1970 nog niet zal zijn aangenomen. informs
De heer Van der Zwan heeft zijn pleidooi voor een sluitende fouten
begroting verzacht. In de benadering van dit probleem kunnen wij het blijft h
wel met elkaar eens zijn, maar wij verschillen van mening over de Ik
uiteindelijke conclusie. Ik weet namelijk niet of het wel zo sterk is als Schmic
hij stelt. Het gaat namelijk over de interpretatie van zijn stelling, waar- zijn wc
in hij zegt dat als het verzorgingspeil in de gemeente zo ver ten achter naar m
komt dat het niet meer verantwoord is, het gemeentebestuur de verant- mij da
woordelijkheid niet meer kan dragen en dan zal het met een niet-sluitende Wij pre
begroting moeten komen. Daar is weinig tegen in te brengen. De vraag ander c
is echter wanneer dat het geval zal zijn. Ik wil daarbij toch wel even het gel
wijzen op een ontwikkeling die wij op dit moment bespeuren. Wij moe- een wa
ten zeggen dat de gemeenten op het ogenblik zijn gekomen uit de pe- niet ve
riode van subjectieve bijdragen. Het was altijd een behoeftenraming en daarmc
op grond daarvan heeft men de inkomens van de gemeente vastgesteld. Ik wil
Na die periode ontstond de objectieve financiële verhouding tussen rijk ik het
en gemeenten. Wij zien nu het merkwaardige verschijnsel dat betrekke- dat hij
lijk veel gemeenten een beroep doen op aanvullende bijdragen. Ik wil lege -
riet een beoordeling geven van het beleid bij al die gemeenten, maar mensei
het is toch wel duidelijk dat er een aantal gemeenten is, dat te weinig de ove
hard is bij de behandeling van de begroting, ook in de zin van een kri - willen
tische benadering van de eigen uitgaven. Nu er een aantal jaren met sector
dit systeem is gewerkt blijkt dat er een aantal gemeenten is geweest: dat ken -
aanvankelijk de aanvullende bijdrage heeft gevraagd en die nu toch een de hee
mogelijkheid zien met een sluitende begroting te komen. Dat is toch dat he
een vingerwijzing voor het feit dat wij als gemeente bijzonder attent vorig j
moeten zijn op een kritische benadering van de begroting. Dat heeft ogen.
als gevolg dat de problematiek die hier naar voren komt niet wordt ver- delijk
doezeld maar hard in de openbaarheid wordt gebracht. Wij schieten er alleen
niets mee op als wij het probleem dat aan de orde is verdoezelen, en stuurli
als wij niet bereid zijn dit probleem scherp geanaliseerd in Nederland diecor
op tafel te leggen. juist o
Ik wil hierbij aantekenen dat ik wanneer de heer Kroon stelt dat de gemat
gemeenten ook in de toekomst met een duidelijke stijging van de uitga- is ondi
ven te maken zullen krijgen, dat wel kan onderschrijven, maar dat ook V
de gemeenten er attent op moeten zijn in een veranderende samenleving van he
andere activiteiten te entameren, en daarvoor desnoods weer andere ac- wense!
tiviteiten op te geven. De mogelijkheid om te blijven besturen moeten geen e
wij ook van die kant durven benaderen. Ik wil daarbij wel onderschrijven manki
dat de taak van de overheid in de toekomst groter zal worden. Wij moe- in de
ten dan echter attent blijven op het benaderen van ons uitgavenpatroon van df
op een juiste wijze en de analisering daarvan. heid c
De heer Woestenberg heeft nogal cijfers genoemd uit de errata. Ik tatie i
kan al die cijfers nu niet gaan behandelen, dat is eenvoudigweg onmoge- gelijk
lijk. De heer Woestenberg zal begrijpen dat bij het samenstellen van de groepi
begroting uit de vele cijfers die in het gemeentelijk apparaat worden ge- kunne
produceerd, waarbij soms ook het college veranderingen aanbrengt, ergens de evi
fouten kunnen worden gemaakt. Er kunnen fouten gemaakt worden in het Als ik
typewerk en als wij dergelijke fouten ontdekken proberen wij de raad te - dat
dit ap