874
27 NOVEMBER 1969
Wethouder DE RAAFF: De heer Woestenberg heeft zijn spijt uitgedruk!
over het feit dat ik pertinent heb ontkent dat er sprake zou zijn van een
raar beleid. Na zijn toelichting is het mij duidelijk geworden wat de
heer Woestenberg met een raar beleid bedoelt. Hij heeft namelijk ge
zegd dat er geen vast systeem in zit. Als hij daarmee bedoelt dat er in
de loop van de tijd geen gelijkblijvend systeem is gehanteerd, heeft hij
gelijk. Het systeem verandert. In 1947 is een zeer stringent huisvestings
beleid ingevoerd. Voor elke verhuizing moest toen een vergunning wor
den aangevraagd en verkregen. Per 1 januari 1971 is die woonruimtewet
1947 van de baan en dan is voor geen enkele woning een vergunning meei
nodig. Op dit moment is er alleen nog maar een vergunning nodig voor
woningen beneden een huurprijs van 135, -- per maand. Ik hoop dat
ik hiermee alle vragen heb beantwoord.
De VOORZITTER: De algemene beschouwingen over dé begroting
1970 zijn hiermede geëindigd.
De heer KROON: Ik wil geen derde instantie vragen, maar ik zou
graag het woord hebben voor een persoonlijke opmerking.
De VOORZITTER: Het is u duidelijk dat de algemene beschouwingen
zijn gesloten'?
De heer KROON: Inderdaad, mijnheer de voorzitter. Ik zou om
misverstanden te voorkomen en eerlijkheidshalve een enkele opmerking
willen maken. Bij de kwestie van de ontwikkelingshulp heb ik de heer
Van der Zwan aangevallen en de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat
ik een verkeerde aantekening heb gemaakt. Ik heb gezegd dat de heer
Van der Zwan kan weten dat zending en missie veel hebben gedaan
maar bij het doorlezen van mijn aantekeningen heb ik gezien dat ik het
woord "ondanks" over het hoofd heb gezien. De heer Van der Zwan is
het dus volkomen met mij eens en de eerlijkheid gebiedt mij dit recht
te zetten, want men zou anders een verkeerde indruk krijgen.
PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE HET
STREEKPLAN WEST BRABANT, (bijlage 360).
De heer VAN LOON: Wij kunnen over dit preadvies kort zijn. Wij
hebben dit behandeld toen het concept streekstructuurplan aan de orde
was. In de tweede alinea van het preadvies is duidelijk weergegeven
wat wij toen hebben afgesproken en welke opvattingen hierover bij het
college en bij de raad leefden. Ik vind het prettig dat in het definitie
ve streekstructuurplan de verbinding Breda-Moerdijk aan de orde is ge
steld en daarnaast de concentratie die voor de drie grote centra in
Noord Brabant met prioriteit voor Breda is aangegeven. Dat is een zeer
gelukkige ontwikkeling en ik ben vooral buitengewoon verheugd over
de prioriteit voor de verbinding Breda-Moerdijk.
De heer VAN BANNING: Er is bij de algemene beschouwingen al
het een en ander gezegd over het streèkplan West-Brabant en ik wil er