27 NOVEMBER 1969.
877
en voor
jn als het
Is lijken
:oekomst
i staat mijn
iet toevoe-
isting bete-
ec al zwaar
n dat kan
i bijgevoegd
ren. Ik
r Woesten-
?en even
tober het
streekplan,
r maanden
nden verlen-
at voldoende
wanneer
moet in-
jeen komt
aat het stuk
ïitvoerig
college
en ver
lat er geen
pureerde
iel dat dat
'er de gro-
erdijk ge
lling, maar
s over ge-
ke stappen
m te pun-
proken dat
functie
V erk.eer
iaange-
imd en
worden
sr hand
zegd dat
licht zelf
De heer Van Banning spreekt over de functie van de stad Breda en
hij pleit voor een samenspreking in geheel West-Brabant. Hij heeft
zelf al gezegd dat dit gestalte krijgt in de wet. In de wet is inderdaad
het ontwerpstreekplan aan de orde geweest. Er is een mogelijkheid el
kaar in West-Brabant in deze stichting te ontmoeten.
De heer Van Banning heeft voorts gezegd dat het schadelijk zou
kunnen zijn voor het gehele gewest als wij opkomen voor de belangen
van Breda. Wij kunnen dat ook omkeren. Door de belangen van Breda
duidelijk centraal te stellen zijn ook de belangen van het gehele gewest
gediend. Dat is een duidelijke wisselwerking die ook mag worden ge
noemd.
De heer Van der Werff heeft gesproken over de vaststelling. Het
plan is niet vastgesteld, ik heb de termijnen zoeven al genoemd. Het
karakter van het huidige streekplan is duidelijk verschillend van de
streekplannen oude stijl. Wij behoeven ook geen goedkeuring van de
Kroon meer. Wanneer het streekplan is vastgesteld gaat het gelden,
zonder dat het bindingen met zich mee brengt. Ik heb dat in deze
vergadering al eerder gezegd en dat is de juiste opvatting van een
streekplan. Een streekplan moet veel meer als een programma worden
gezien, waarbij men bij de uitvoering van zijn beleid wel degelijk re
kening moet houden.
Ik ben het met de heer Van der Werff eens over de urgentie van
de wegen.
Als ik dit overzie zijn de opmerkingen die u hebt gemaakt volle
dig bekend bij Gedeputeerde Staten. Hoewel wij het verslag van deze
vergadering aan Gedeputeerde Staten kunnen toezenden, zie ik geen
aanleiding opmerkingen over dit plan te maken. Het sluit geheel aan
bij de opvattingen die wij eerder hebben gehad en dat betekent dat wij
het streekplan in dit stadium voor kennisgeving kunnen aannemen.
De heer VAN BANNING: Ik had eigenlijk ervoor willen pleiten
dat Breda niet alleen de zorg heeft voor de voorzieningen in de eigen
gemeente - dat is natuurlijk ook een streekbelang maar dat wij ook
een zorg zouden moeten hebben, als hoofdcentrum, voor hetgeen el
ders gebeurt. Niet alleen het Moerdijkplan, maar ook het Reimerswaal-
plan zou de zorg van een ieder moeten hebben als welk ander plan ook.
De VOORZITTER: Dat is dezelfde zorg die Breda ook moet hebben
voor geheel West-Brabant. Het moet een wederzijdse liefde zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE HET
ONTWERP FACETSTREEKPLAN VOOR DE NATUURSCHOON EN
RECREATIEGEBIEDEN IN NOORD-BRA BA NT. (bijlage 361).
De heer VAN LOON: Wij gaan volledig akkoord met dit preadvies.
Alleen staat er in de derde alinea een storende fout. Er staat dat het
facet streekplan ons zou zijn aangeboden in de vergadering van 11