28 NOVEMBER 1969 887 nieuwe wijze van verwerking van de produkten en zij willen ons vragen voorleggen over opbergplaatsen en transportmogelijkheden. Ik wil dit niet te lang maken want het is allemaal veel te technisch, maar ik heb bij vorige gelegenheden gezegd -- het is de voorzitter van de afdeling wel bekend -- dat er nader moest worden gestudeerd op de wandrekken en de hangrekken alsook op transportmogelijkheden. Ik wil hier in de afdeling graag nog eens op terugkomen en zeker op de inspraak met de grossiers want dat zal zeker nuttig en noodzakelijk zijn. Tenslotte wil ik de wethouder bedanken voor zijn andere ant woorden. Wethouder GIELEN: Aangaande de inspraak hebben de heer van Caulil en ik elkaar niet helemaal goed begrepen. Ik begreep dat de heer van Caulil doelde op het contact tussen de directie en de grossiers welk contact ik het voornaamste vind. Als de heer van Caulil vraagt of het mogelijk is dat de grossiers bijvoorbeeld eenmaal per jaar contact hebben met de raadsafdeling voor het slachthuis, moet ik zeggen dat ik daar nog helemaal niet over heb nagedacht. Daar is geen vraag over gesteld en ik zie dat niet zo direct.. Het zou echter verstandig zijn als de heer van Caulil het onderwerp dat hij nu heeft aangesneden eens in een van onze volgende afdelingsvergadenngen aan de orde stelt. Wij kunnen het daar dan rustig bespreken en ik wil er dan eventueel graag in het college op terugkomen. Ik heb daarstraks misschien vergeten te zeggen dat het beëindigen van de bedrijfsschadeverzekeringen een besluit van de raad van 15 augustus 1968 is. De raad heeft toen over dit onderwerp gesproken en besloten geen verzekeringen tegen bedrijfsschade meer te sluiten. Het is geen besluit van de wethouder of van de directeur van het bedrijf, het is een besluit van de raad. In het raadsstuk is het heel duidelijk gemotiveerd en zoals ik zojuist al zei is dit het laatste bedrijf waar voor de gemeente Breda een bedrijfsschadeverzekering had lopen. De vraag waaruit eventuele schaden nu worden gedekt geldt eveneens voor het vervoerbedrijf, voor het energie- en waterbedrijf, voor de dienst van openbare werken en voor alle bedrijven waai dooreen calamiteit bedrijfsschade kan ontstaan. Wij zullen dat moeren putten uit de algemene middelen die daarvoor ter beschikking staan. IR treed nu helemaal op het terrein van mijn collega. De heer VAN CAULIL: Uit verschillende reserve-potjes. Wethouder GIELEN: Hier wil ik het bij laten, want anders wordt het te technisch. b. WONINGBEDRIJF A. De heer VAN DUIJL: Ik heb een schriftelijke vraag gesteld over het leegstaan van garages. Uit het antwoord van het college blijkt dat het gaat om het leegstaan van garages in Geeren-noord. Voorts wordt gezegd dat het nadelig saldo van 88.240, -- wordt veroorzaakt door het bestedingspatroon van sommige gezinnen, door het voorhanden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 887