13 FEBRUARI 1969 toen. toe gebracht het 25m-bad te verdedigen. Intussen zijn er bereke ningen gemaakt en zijn er meer gegevens bekend geworden, ook gege vens van andere banen, en er zijn ook standpunten In den lande bekend geworden, die bij het verdedigen van het standpunt nog niet bekend waren. Zowel het college als de heer van der Zwan staan voor een ge heel nieuwe situatie en nebben aan de hand van deze globale becijfe ring gekozen voor een 50m-bad. Hij stelt de raad voor de keuze te be palen tot het 5 Om-bad omdat men zo gauw mogelijk verder moet kun nen met het besteksklaar maken van het gekozen, plan. De grote moei lijkheid is uiteraard om te weten, te komen of een 50m-bad even vlug haalbaar is als een. 25m-bad. Hij gelooft, dat het onverantwoord is nog langer te wachten met het bouwen van een bad en dat maar noodge dwongen de keuze zou. moeten vallen op een 25m-bad, indien zou blij ken bij gedeputeerde staten, dat er geen mogelijkheid is om een 50m- bad te krijgen. In ieder geval kan spreker de raad gaianderen, dat het college zijn uiterste best zal doen om uit te zoeken of een 50m-bad eerder of even gauw haalbaar is als een 25m-bad. Terecht is door de heren Kramer en van der Zwan gevraagd of het wel verstandig is om nu te besluiten een 50m-bad te bouwen, als zou blijken, dat dit pas over één of twee jaar gerealiseerd zou kunnen worden, terwijl een 25m- bad direct haalbaar zou zijn. De termijn van planning is erg krap, zegt spreker, en daarom heeft hij er bij de begrotingsbehandeling zo op aangedrongen er toch vo'oral voor te zorgen, dat we niet in tijdnood geraken, door dit wagen naar een keuzemogelijkheid. Het college heeft er echt voor gezorgd, dat de raad zo gauw mogelijk zijn keuze kan bepalen. Er is ook gevraagd of het voorbereidingskrediet aanvulling zal behoeven. Als dit zo is, zegt spreker, dan kan dit toch zeker wel in de vergadering van maart gevraagd worden. Het is een moeilijke zaak om eind 1969 met de voorbereidingen klaar te zijn. Het college zal zijn best doen, maar hij kan dit niet garanderen. Er is nog een vraag gesteld over het inschakelen van enkele met name genoemde raadscommissies. Daarop kan spreker nu geen antwoord geven. Hij meent dat dit meer tot de taak van de voorzitter gerekend moet worden. De VOORZITTER zegt, dat hij alle respect heeft voor de wens voor een zo groot mogelijke invloed van zoveel mogelijk mensen. Ook in het kader van de democratie zal men, toch altijd een. taakverdeling moeten blijven maken tussen de functies van de verschillende organen. Het is duidelijk, dat de uitvoering thuis hoort bij het college van bur gemeester en wethouders en de controle op de besluiten bij de raad. Dit betekent geenszins, dat het gevraagde door het college zonder meer zou moeten worden afgewezen. Er zijn voorbeelden, en spreker wijst hierbij op het civic centre, waarin met de raad tussentijds diverse ma len van gedachten is gewisseld ook met betrekking tot de ontwikkeling van het project. Hij meent, dat hij de raad kan toezeggen, dat. ook in dit geval de raad tussentijds over de stand van zaken geïnformeerd kan worden, waarbij het wel zo moet zijn, dat het college telkens met af geronde moten, bij de raad komt. Het moet. echter niet zo worden en daar waarschuwt hij uitdrukkelijk voor dat de verschillende taken in elkaar overvloeien. Als de vragenstellers het in deze geest bedoelen wil hij dit graag toezeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 88