28 NOVEMBER 1969
897
die nu aan de orde zijn, U heeft daarover het woord en als u er iets
over wilt zeggen kunt u uw gang gaan.
De heer WOESTENBERG: Ik wil een dupliek houden op hetgeen
de wethouder gisteren heeft gezegd. In de wet. staat dat dat mogelijk is.
Als er een repliek is, is het ook mogelijk dupliek te houden. Ik zou niet
weten waarom dat niet mogelijk zou zijn.
De VOORZITTER: Leest u nu echt even het reglement van orde.
U zult zien dat de raad kan spreken, het college antwoordt vervolgens.
Daarna kan de raad opnieuw spreken waarop het college weer antwoordt.
Het reglement schrijft voor dat als de raad niet anders beslist de discussie
daarna gesloten is.
De heer WOESTENBERG: Er is dus geen dupliek mogelijk.'
De VOORZITTER: Wenst u over dit onderwerp het woord te
voeren?
De heer WOESTENBERG: Ik wil nog wel iets zeggen over open
bare Werken. Los daarvan wilde ik deze viaag stellen en ik ben en blijf
van mening dat volgens de wet dupliek mogelijk is voor elk lid van een
gemeenteraad. Ik wil u de raad geven de grondwet en de gemeentewet
maar eens goed na te lezen, los van het reglement van orde dat hier
door de meerderheid van de
De VOORZITTER: Mag ik vragen u te bepalen tot het onderwerp
dat aan de orde is?
De heer WOESTENBERG: Ik heb voor de zoveelste keer een brief
ontvangen van de heer Beurs. Dit gaat over openbare werken. De heer
Beurs schrijft mij: "U was de enige die als gemeenteraadslid belang
stelling toonde voor de clandestiene bouw van het Esso-garagebedrijf
van Riel aan de Poolseweg nr. 10."
Ik wil het kort houden en de heer Beurs schrijft verder: "In april
1966 heb ik door drie kleuren van mijn ramen aan de straatstenen rucht
baarheid gegeven dat ambtenaren van bouw - en woningtoezicht zich
schuldig hebben gemaakt aan frauduleuze en corrupte handelingen,
onder anderen het hoofd van bouw- en woningtoezicht de heer Gielen
en de leidinggevende wethouder Vermeulen. Door burgemeester en
wethouders is mij op 29-7-1964 een vals rapport toegezonden". Politiek
gezien heeft de heer Beurs de voorkeur gegeven aan een Koekoeksei
boven het corrupte ei van de wethouder van de P. v.d.A.
"Na ruim drie jaren onderzoek heeft de rechtbank van Breda
thans beslist op 10 november 1969 dat dit geen smaad of smaadschrift is
en dat dus de eer en goede naam van de verdediger niet zijn aangerand.
Het is een eenvoudige belediging, het toegelaten bewijs werd niet toe
gelaten en er werd ter zake niets beslist. Dat betreft de verklaring voor de
rechtbank onder ede afgelegd, zoals u als belanghebbende hebt gehoord
en waarvan ook een proces-verbaal is opgemaakt en bij de processtukken
is gevoegd van de volgende getuigen".