28 NOVEMBER 1969 899 Wethouder VERMEULEN: Het is mij bekend dat op het ogenblik bij de winkeliersvereniging in de Ginnekenstraat geen eensluidende opvatting bestaat. Wij hebben daar nogal eens wisselingen in de opvat tingen gezien. Wij hebben van begin af aan met deze vereniging om de tafel gezeten, zij waren de eersten die verzochten hun gebied als voet gangersdomein in te richten. Er is een groep die qua aantal, waarschijn lijk niet qua omzet, de meerderheid vormt die hier minder voor voelt. Wij weten dit en wij wachten rustig af hoe de verkeerssituatie in de Ginnekenstraat zich ontwikkelt. De verkeersontwikkeling is uiteindelijk de norm voor het al dan niet inrichten van een voetgangersdomein al dan niet met sierbestrating. Op die basis zal het besluit genomen moeten worden. Ik kan de heer van Banning meedelen dat de verkeerscommissie over dit onderwerp is gehoord en ook deze commissie is van mening dat het tweede gedeelte niet langer door het verkeer mag worden gebruikt op de wijze waarop het tot dusver is gebruikt. Of wij het tweede gedeelte op dezelfde wijze zullen inrichten hangt af van het antwoord op de vraag of er aan de andere zijde een beetje begrip is. Het contact bestaat en ik ben er volledig van op de hoogte. De heer van Duijl heeft gesproken over de voetgangersbrug en ik zou mij in tegenstelling met gisteren nu wel aan een termijn willen binden. Voor zover ik het kan bekijken moet dat nog in deze zittings periode van de raad gebeuren en ik hoop dat daar inderdaad zo snel mogelijk kan worden begonnen. De VOORZITTER: Mag ik erop wijzen dat wij in 1968 bij het behandelen van de begroting op het begin van de derde dag aan dit punt waren? De achterstand valt dus nogal mee. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna de begroting van openbare werken goedgekeurd. g. BEPLANTINGEN. Mevrouw DE BONTE: Ik heb een vraag gesteld over de speel - tuintjes. U heeft op die vraag geantwoord dat alle terreinen die nog niet voor bebouwing in aanmerking komen, althans nog niet worden gebruikt voor het doel waarvoor zij bestemd waren, voorlopig zullen worden ingericht als speelgelegenheid Dit is natuurlijk bijzonder prettig en ik ben ervan overtuigd dat een deel van de grotere jeugd er echt plezier van zal hebben en hier heel blij mee zal zijn. Het gaat mij eigenlijk speciaal om de speelgelegenheden voor de kleinere kinderen. Ik herhaal het steeds en ik kom er bijna bij elke begrotings behandeling weer op terug. Het gaat mij om de speelgelegenheden voor de kleuters en de peuters, de heel kleine kinderen, vooral in omgevingen waar veel flats worden gebouwd. In Breda noord zijn nogal wat zeer hoge flatgebouwen gebouwd en ik ben daar blij om.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 899