n
over
van
Daarbij
werd
an de
:och
des-
geheel
ets terug,
plaats
het
van
ik
hillende
akkun-
toch
s in het
krachtens
n - - vraag
en over
aan de
esulteert
uilen
er wij
straat
achten
aar gaat
ok het
sluiten
gezegd,
rdig
dienst
hten.
eft al
is. Ik
>oit met
van
werken
len na
itingen
in zit.
aal nu
het
de
p die
g er
903
28 NOVEMBER 1969
De heer VAN GASTEL: Ik wil even een vraag stellen. Na het
betoog van de heer Spanjer heb ik de indruk gekregen --ik kan dat
betoog overigens wel ondeischrijven -- dat wij hier de speeltuinen
volledig aan de orde stellen. Bij hoofdstuk VIII staat in paragraaf 7
ook nog een heel verhaal over de speeltuin. Is de bedoeling dat wij
hier nu over spreken?
De VOORZITTER: Op het ogenblik zijn de beplantingen aan de
orde. Het algemene jeugdprobleem wordt aan de orde gesteld onder K.
De speeltuinen zoals die door mevrouw de Bonte en de heer Spanjer
aan de orde zijn gesteld kunnen in dit verband worden genoemd. Bij
de beantwoording staan zij bij paragraaf 7 van hoofdstuk VIII. Het schijnt
een kwestie van omvang te zijn. Op het ogenblik zijn de kleine openbare
speeltuinen aan de orde en later komen de omvangrijke aan de orde.
De heet VAN GASTEL; Exploitatie en alles wat daarbij hoort
is wat ondoorzichtig.
De VOORZITTER: U kunt straks rustig op de speeltuinen terug
komen.
De heer VAN GASTEL: Dat wilde, ik graag weten.
Wethouder VERMEULEN: Ik zal alleen maar spreken over de
kleine speeltuintjes bij de flatgebouwen en verdere openbare speel-
gelegenheden waar men niet met een exploitatie te maken heeft.
Het zal mevrouw de Bonte bekend zijn dat wij voor de flats
op de Hoge Vucht op het ogenblik een plan hebben daar op zo kort
mogelijke termijn speeltuintjes te gaan aanleggen. De inrichting
daarvan is geen statisch gegeven, er zullen wel altijd evoluties in optreden
en wij zullen deze evolutie op de voet volgen. Ik ben ervan overtuigd
dat ook de dienst van beplantingen op dit gebied alle mogelijke lectuur
doorneemt en met alle instanties, die er maar iets zinnigs over kunnen
zeggen, overleg pleegt. Ik ben daarom niet ongerust dat wij wat de
inrichting betreft ver achter zullen raken.
Mevrouw de Bonte dacht het probleem van het toezicht op de
spelende jeugd te kunnen oplossen door de laagste etages beschikbaar
te houden voor mensen die kinderen in deze leeftijd hebben. Dat zijn
namelijk niet de jonggehuwden, maar de mensen die kinderen hebben
in een zodanige leeftijd dat zij in deze tuintjes kunnen spelen. Het is
een mogelijkheid, maar het lijkt mij geen ideale mogelijkheid. Wij
moeten het veel meer zoeken in een dichterbij aanwezig zijn van toezicht
houdende mensen, van de vader en de moeder of van een van de vaders
en de moeders. Er zal bij die speelgelegenheden dan ook een mogelijkheid
moeten zijn om te kunnen zitten. Dat lijkt mij een zinniger oplossing dan
uit een raam op de eerste etage kijken, want voor iemand dan beneden
is, heeft de ramp, die zich aandiende toen men keek, zich waarschijn
lijk al voltrokken.