904
2.8 NOVEMBER 1969
Het water in de Hoge Vucht heeft mevrouw de Bonte nogal
aangesproken en ik moet eerlijk zeggen dat het mij minder aanspreekt.
Ik weet dat water altijd een gevarenelement kan zijn, maar wij moeten
niet vergeten dat de Hoge Vucht nu eenmaal een polder is. Een polder
wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van water. De dienst heeft
een argumentatie geleverd voor het aanleggen van de oevers van het water.
Het zijn heel flauw hellende gazons, waar het water tussen door stroomt.
Dit is een beveiliging tegen het onverhoeds in het water vallen van
kleine kinderen, want het kind moet een eind over het gazon lopen
voor het bij het water is. Het is mij te enen male een raadsel wat er
overigens nog zou moeten gebeuren. Wij kunnen het water en het groen
toch niet zodanig gaan afschermen dat het gevaar geheel geëlimineerd
wordt. Ik zie dit bezwaar niet zo, hoewel zich er jammer genoeg toch
wel eens een ongeval mee heeft voltrokken, maar dat is niet meer dan
het gewone risico van het leven. De ouders moeten hun kinderen daaraan
laten wennen en zij moeten zelf toezicht houden op hun kinderen. Ik
geloof niet dat er met voorzieningen op dat punt echt iets te verbeteren
zou zijn.
De heer Spanjer vreest dat de personeelsschaarste wel eens tot
gevolg zou kunnen hebben dat vanwege de bescheidenheid van de dienst
de groenvoorziening achteruitgaat. Ik wil onmiddellijk toegeven dat
de dienst bescheiden is, maar zij meldt het meestal wel als zij iets
wil hebben en dat heb ik ook begrepen uit het betoog van de heer van
Werkhooven. De personeelsschaarste wordt opgevangen doordat de dienst
constant mensen in regie heeft werken. Ik heb van de directeur nog niet
vernomen dat hij door gebrek aan personeel zijn taak niet meer kan uit
voeren. Ik wacht tot hij dat naar voren brengt en dan gaan wij erover
praten, maar niet eerder.
De heer van Werkhooven heeft evenals mevrouw de Bonte en de
heer Spanjer er de nadruk op gelegd dat de dienst goed werk doet. Ik
ben daar erkentelijk voor en ik zal dat ongetwijfeld aan de dienst door
geven. De heer van Werkhooven raakt vervolgens aan een punt dat een
beetje kijken in de keuken is, namelijk de samenwerking tussen de
dienst van openbare werken, nog meer eigenlijk de afdeling voor
stadsontwikkeling, en de dienst van beplantingen. Ik heb niet veel
verstand van artiesten, maar meestal komt bij hen wel de vraag naar
voren wat in een bepaalde situatie estetisch meer of minder verantwoord
is en daar kunnen verschillen van mening oVer bestaan. Het conflict dat
hier toch wel bestaat is los van andere oorzaken die er misschien zijn
vooral terug te voeren op deze verschillen in opvatting tussen twee
ieder op zich capabele mensen. Zij verschillen nogal eens fors van
mening over dit onderwerp, waarbij de een misschien de ene keer en
de ander misschien de andere keer zijn zin krijgt. Dit is een gezonde
controverse, waardoor de zaak niet eenzijdig overtrokken raakt en
waarvan wij op een nuttige wijze moeten proberen gebruik te maken.
Het zou iets anders zijn, als er een bewuste eliminatie zou zijn van
de mogelijkheid tot inspraak door de dienst van beplantingen. In dat
geval zou ik het geheel met de heer van Werkhooven eens zijn. Dit
zou dan moeten worden gesignaleerd en moeten worden voorkomen.
Ik geloof ec
heeft de dir
kansen te g
wethouder
te deponere
volkomen r
werking zij
De andere
gingen mee
doelde.
Mis
tikel in eer
avond, wa
wijk Heusd
heden voor
dat blad ee
doorgaand
kunnen gel
naar hartel
ziet hieruii
zijn en wij
De
tijdstip wa
We
is ondergel
is genomei
behandele
eerste gev
de heer Sp
geval lijkt
van hoofd
begroting
geval gaa
hebben
zijn wij
toegevoeg
met toezii
jeugd en
paragraaf
sportdiens
Df
de vragen
kunt inste
hoofdstuk
snijden