28 NOVEMBER 1969
919
De VOORZITTER: Ik zie dat de heer Kramer nog niet helemaal
klaar is. Ik zou het op prijs stellen als de heer Kramer net eerst het
woord voert als hij dat tenminste nog wenst.
De heer KRAMER: Ik wil eerst even terugkomen op hetgeen de
wethouder heeft gezegd ten aanzien van de atletiekvereniging Sprint,
waar ik in eerste instantie niet over heb gesproken. Er was een vraag
van mij afkomstig en het antwoord was een beetje teleurstellend. De
wethouder prijst de activiteit van het bestuur, maar het moet voor een
bestuur toch wel een domper zijn dat er zo weinig kan gebeuren. Ik
ben het met de wethouder eens dat wij moeten proberen tegen deze
vereniging, die een paar jaar geleden geheel plat lag en nu zo is ge
groeid en zulk goed werk doet, niet alleen maar te zeggen dat het
bestuur zo actief is.
Ik heb begrepen dat ten aanzien van de kunstijsbaan van het
particulier initiatief niets terechtgekomen is. Niettemin kom ik terug
op mijn uitgangspunt, namelijk dat ten aanzien van de sportdienst pas
op de plaats wordt gemaakt. Ik bedoel niet ten aanzien van het bedrag
van 12 miljoen, ik ben daar ook wel verheugd over, maar er zijn geen
nieuwe objecten. Enerzijds kunt u natuurlijk van het standpunt uitgaan
dat het mijn persoonlijke hobby is over die ijsbaan te praten, maar
anderzijds ben ik van mening dat wij in een tijdsbestek van vijf jaar
toch wel nieuwe projecten moeten aanvatten. Wij moeten toch een
zekere visie hebben. Om die reden zou ik graag de ijsbaan in het in
vesteringsplan zien opgenomen. De heer Zweers, de voorzitter van de
Nederlandse IJshockeybond, heeft geweldig gepleit voor Breda, omdat
juist Breda de plaats is waar een overdekte ijsbaan zou moeten zijn.
Naar mijn oordeel heeft hij gelijk. Ik weet wel dat Zweden Nederland
niet is, maar in Zweden is in 8 jaar tijd het aantal ijsbanen gegroeid
van 200 naar 1100, dat is een geweldige ontwikkeling. De mensen
twijfelen er niet meer aan dat er een overdekte ijsbaan zal komen.
U kunt dan natuurlijk altijd zeggen dat het college dat niet weet.
In de pers is overigens duidelijk te lezen dat de gedachte aan een kunst
ijsbaan bijzonder snel groeit. De industrie die vroeger nog wel eens
geld in de wielersport stak, gaat nu voor een gedeelte over naar de ijs-
hockeysport en naar de ijssport in het algemeen. Dat wil toch ook wel
wat zeggen.
Daarstraks is mij gevraagd -- het was niet in deze raad en ik
behoef er hier dus eigenlijk niet over te praten -- of ik het wel had
aangetoond. Het college heeft niet tegengesproken dat de V. V. V. heeft
onderzocht of er plaats is voor een overdekte kunstijsbaan en de V. V. V.
is een instantie die hier wel iets van af weet. De wethouder heeft zelf
erkend dat het belangrijk is en dat is juist, want de grond naast het
sportcentrum is gereed, dat is al geregeld. Wij verschillen dus niet van
mening, de vraag is alleen waar en hoe het zal moeten gebeuren en het
gaat om de tijd. De wethouder heeft gezegd dat de bijdrage van de
N. S. F. maar 50. 000, -- zal bedragen, maar dat bedrag hebben wij
dan alweer. Tilburg heeft echter 200.000, -- gekregen. De wethouder
heeft gezegd dat de pot CuReMa leeg is. Het is dus duidelijk dat wij
te laat zijn, een ander heeft het wel gekregen en ik heb er bezwaar
tegen dat wij als gemeente Breda achter de feiten aanhollen. Als ik