934 28 NOVEMBER 1969 Vroeger hadden wij de Bredase krant en daarin een vos. De Lowieke van de lekkere hapjes uit de Fabeltjeskrant bestond toen nog niet, net als sommige politieke partijen. Deze Vos richtte zich af en toe in het latijn tot de verzamelde menigte. Hij zou nu wellicht gerede aanleiding hebben gevonden als commentaar te geven: Senatu deliberante perit Saguntum, overigens ten onrechte, want de cultuur blijft naar mijn opvattingen toch wel bestaan. Naar het oordeel van onze fractie moet u het in eerste aanleg niet vooral gooien op de grote centrale aspecten en de grote financiële uitgaven. U helpt de Bredase bevolking ten aanzien van het culturele klimaat niet in de eerste plaats met het creëeren van een grote centrale voorziening in De Beyerd, of met een groot leeszaal complex -- hoewel dat misschien wel mogelijk is -- of met een nieuw gebouw voor de muziekschool, alsof dat de problematiek van nu tot een oplossing zou brengen. Daarbij maak ik nog eens een kanttekening ten aan zien van de gebouwen van De Beyerd dat de gehele gedachte aan verbouwing en uitbreiding een steeds eigenstandiger, om niet te zeggen absurder, leven gaat leiden. Het college weet evengoed als ik, misschien zelfs beter, dat de uitbreiding van het gebouwencomplex in eerste aanleg uitsluitend te weeg is gebracht door het door beide architecten ingediende ontwerp voor een nieuw stadhuis en een nieuwe schouwburg. Dat plan was zo'n zware kolos, voorzien van enerzijds een dusdanig grote administratieve toren en anderzijds een zo grote toneeltoren dat het gehele Beyerd-gebouw in het niet verzonk en uit dat oogpunt is het geheel allerminst een reclame voor het architectonisch concipiërend vermogen van de ontwerpers. Om die reden moest de V. V. V. er, zoals ik toendertijd betoogde, met een los en naar mijn oordeel onverantwoord handje ingefriemeld worden. Ik ben verheugd dat het college mijn gefundeerde bezwaren van destijds inziet en overneemt, dat zij onder vigerende omstandigheden net als de fractie van de V. V. D. in november 1966 zou tegenstemmen. De heer Kroon heeft er overigens al bij herhaling blijk van gegeven dat hij inmiddels die mening ook is toegedaan. Waarom moet er dan alsmaar over verbouwen worden ge sproken? Ik stel het met klem,de herstructurering van het voorstel over De Beyerdhoek stoelde duidelijk op twee aspecten, de consequentie van het raadhuis-stadsschouwburg ontwerp in de toenmalige vorm en de consequentie van het afstaan van ruimte van het bestaande Beyerd-complex aan de V. V. V. Ik zie dan ook in het geheel niet juichend uit naar de verbouwing, noch naar de realisering van de post van 1,5 miljoen voor het civic centre, onder de nummering e 1. Wil dat zeggen eerste en hoogste prioriteit? Ik keer nu terug naar het rapport over de culturele accommodaties. In bijlage drie bevindt zich een bijzonder belangrijke en uiterst belang wekkende analyse over de bezettingsgraad van de wijk- en gemeenschaps huizen. Op pagina b 16 van het rapport wordt gesproken van het gemiddeld bezettingspercentage van 50 en daar worden verschillende redenen voor dit lage cijfer opgegeven. Ik vraag mij af of er nog nadere gegevens over ae gemeenschapshuizen zijn. Ik concludeer dat min of meer uit uw mededelingen van 3 november. Ik zou willen voorstellen op analoge wijze de centrale grote kunstbiedende en cultuurbiedende Bredase accom modaties of muzentempels te analyseren. Op gelijke wijze als de wijk- gebouwen, dus met de bezettingsgraad tegenover het percentage met gevolgtrekkingen van rationele aard. Ik ben ervan overtuigd dat, wellicht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 934