936
28 NOVEMBER 1969
Een gesprek met professor Brouwer over de mogelijkheden kan
natuurlijk wel plaats hebben, zoals aan het einde van uw mededelingen
wordt gesteld. Mijn vraag is dan alleen of het wel voldoende is dit een
mededeling te noemen. Zijn daaraan geen financiële consequenties ver
bonden en zou dit dan geen preadvies moeten zijn?
Ik wil nog even doorgaan over de verenigde leeszaal en bibliotheek.
Eén filiaal, in één wijk, springt eruit als kostbaar. Ook de heer Kroon
heeft er al herhaaldelijk op gewezen, namelijk het filiaal in het Brabant
park. Nu is het typisch dat dit filiaal volgens het accommodatierapport
daar niet goed ligt. Dat is echter in verband met de cijfers niet begrijpe
lijk want die zijn veruit het hoogst van alle filialen. Ik ben hier nu toch
weer een beetje verbaasd, het is een verbazing die ik bij een andere ge
legenheid hier ook heb uitgesproken. Het college houdt naar mijn oor
deel te weinig rekening met de cijfers die door de eigen diensten worden
verstrekt. Als dit filiaal daar inderdaad verkeerd ligt, zou de vraag kun
nen worden gesteld of er inmiddels in die li jaar al iets is veranderd.
Er is nog niets veranderd, dit filiaal ligt daar nog steeds, het is nog
steeds duur en het staat nog steeds veruit aan de top van het filialen-
wijkwerk. Ik begrijp dat niet. Ik zou er echter wel op willen attenderen
dat juist in het leeszaal werk filialen bijzonder goed kunnen worden in
gepast in een gemeenschapsgebouw in een wijk. U kunt dat aan De Vliere
duidelijk gedemonstreerd zien en er zijn nog andere voorbeelden.
De VOORZITTER: Wilt u misschien over enkele minuten een punt
zoeken waar u uw betoog kunt onderbreken of het helemaal kunt afronden?
De heer VAN DER WERFF: Mag ik dan misschien de leeszaal af
maken? Als inderdaad de pretenties van de situering van het filiaal aan
het Brabantplein niet overdreven zijn, moet het daar blijven, maar dan
moet men in het accommodatierapport deze stelling niet verkondigen
en vastleggen. Men kan ook eventuele wijzigingen aanbrengen en men
zou zich dan kunnen spiegelen aan de uitspraak van schepen Delwaide die
stelde dat vestiging in een groot winkelcentrum aan een boulevard nu
eenmaal veel duurder uitkomt dan een zaakje in een achterstraatje. Hij
vergat echter dat de mensen een zaakje in een straatje achteraf echt wel
weten te vinden als het een goede service biedt en aantrekkelijk is. Dan
wil ik het hier zover bij laten.
De VOORZITTER: Ik neem aan dat u er om 7 uur weer op terugkomt
De heer VAN DER WERFF: Graag, mijnheer de voorzitter.
Hierna schorst de voorzitter te 18. 00 uur de vergadering.
De secretaris,
De voorzi