RAADSVERGADERING id. 12 tsa 1970 m B^ïissing: 28 NOVEMBER 1969 (avond). De VOORZITTER: Dfe vergadering is heropend. De wethouder voor ,^partzak©fi~&aT-aHereerst|een mededeling doen en de mening van het college kenbaar maken qver de ijsbaanmotie. W,e.tbnndfiE--VA34--BI.J de motie nog wel kent. Paraaf de watltnnripr voor-sf ,J^S£Gtttr..i?uijmt»''te^gg&keT JEN: Ik neem aan dat iedereen de inhoud van Set college neemt deze motie over en heeft ^ken opdracht gegeven hiervoor in zijn eigen De VOORZITTER: Kan iedereen daarmee instemmen? De heer KRAMER: Hartelijk dank voor het overnemen van de mo tie. Het heeft mij verheugd dat de temperatuur zo snel is gestegen. De heer MELZER: Wij waren er bijna van gesmolten! De VOORZITTER: Dames en heren, dit is dus het resultaat van de motie. Ik geloof dat wij nu zo ver zijn dat de heer Van der Werff zijn betoog kan vervolgen. De heer VAN DER WERFF: Resumerend zou ik, nog steeds in eerste instantie, willen stellen dat het college, juist ten aanzien van de be oefening van allerlei aspecten van het culturele leven van Breda, be schikt over veel deel-rapportage van bijzonder goed gehalte. Ik wil hier graag constateren dat de daartoe door het college aan de dienst verstrekte opdrachten onzes inziens goed zijn gekozen en bijzonder nut tig kunnen zijn voor het toekomstige beleid. Ik noem bijvoorbeeld de analyses van het schouwburgbezoek en de inventarisatie van de ama teurcultuur. Ik wil hierbij echter wel aangeven hoe mijns inziens de follow-up van deze nadere te vergaren gegevens moet worden gezien, uiteraard gestoeld op de punten van het gemeentelijk programma 1970 van de V. V.D.maar daar zal ik u verder in deze vergadering niet mee lastig vallen. Uit het relateren van al dit cijfermateriaal en de prognoses voor de toekomst zou u uw voorstellen kunnen afleiden. Met nadruk verklaar ik dat die voorstellen onzes inziens niet uitsluitend op dit cijfermateriaal gebaseerd behoeven te zijn. Ondanks het feit dat de cijfers van nu en de toekomstige doorgetrokken trend een minder gun stige uitkomst opleveren stellen wij u voor, in verband met de impor tantie die het college hecht aan een bepaald aspect van het culturele leven, c.q. van een bepaalde accommodatie, in andere zin te beslui ten dan de cijfers uitwijzen en de daaraan verbonden financiële gevol gen dan ook te voteren. Wel meen ik dat er in dat geval een zeer dui delijke - en ons ook overtuigende - argumentatie van de zijde van het college zal^noeten zijn. Voorlopig dient de culturele dienst naar mijn 'gevoel als hoogste prioriteit - hoewel ik dat in uw mededeling bepaald niet terugvind - de spreidingsgedachte te entameren en concreet gestal te te geven. Het spreekt vanzelf dat ik. de in het midden van pagina 7 van het rapport gestelde noodzaak van blijvende behoefteanalyse en aan passing daarvan onderschrijf. Dat impliceert flexibiliteit, zelfs ten aan zien van bestaande planningen besluiten. Gelukkig bespeur ik die souplesse.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 937