28 NOVEMBER 1969. 939 beschouwingen ook het rapport culturele accommodaties te betrekken, omdat ik betwijfel of dit rapport met deze algemene beschouwingen wel voldoende aan zijn trekken komt. Dat gevoel heb ik althans. Nu dan mijn drie uitgangspunten. Het cultuurbeleid zal gericht dienen te zijn op het stimuleren en zoveel mogelijk tot ontwikkeling brengen van de creatieve mogelijkheden üi ieder mens. Ten tweede: democratisering van de cultuur door die mensen voor wie het beleid is bestemd mee te laten adviseren over hun eigen vorm van cultuur beleving, en in de derde plaats: omdat het culturele begrip en de in houd daarvan gelukkig steeds aan veranderingen onderhevig zijn, hoop ik dat wij een beleid voeren dat niet steeds achteraf moet worden bijge stuurd omdat de cultuur dikwijls worstelt met een bepaalde traditie. Het cultuurbeleid moet immers zijn afgestemd op de toeneming van de vrije tijd. Ik wil graag, hoewel pragmatisch, even een terugblik geven op hetgeen het afgelopen jaar alzo is bereikt en daarbij iedere keer een korte opmerking maken, ook al in de geest van dit rapport. Allereerst meen ik dan te mogen stellen dat wij het afgelopen jaar goede toren feesten hebben gehad, die waren gebaseerd op het gereedltomen van de restauratie. Mijns inziens hebben wij het grote monument dat de Grote Kerk is met deze feesten eer aangedaan en mogen wij ons geluk kig prijzen dat die feesten zo goed zijn verlopen. De Stadsschouwburg is zichtbaar opgeknapt met de ruim zeven ton die wij daaraan hebben besteed. Verder wil ik het Museum voor Volken kunde noemen. Ik vind dat een belangrijk museum, maar mag ik de wethouder vragen of het nu gereed is en of het ook binnenkort wordt geopend? De samenwerking van de leeszalen vind ik een vermeldenswaardig feit, hoewel wij moeten constateren dat het veel geld heeft gekost. Het zelfde geldt voor de monumenten. Het verheugt ons dat er met de wij ziging van de monumentenwet een nieuwe lijst is gekomen, maar het blijft toch een dure zaak. Ook het Turfschip wil ik vermelden. Dit is een grote aanwinst voor onze stad. Ik geloof dat er vele mogelijkheden zijn voor de cultuur en daarbij wil ik dan in het bijzonder de concerten noemen. Proloog is iets waarop wij meestal meer terugblikken dan vooruit. Ik zou dit wel de club van de herziene begrotingen willen noemen, want steeds moet er geld bij. Wij gaan nu van 2.500, -- naar 5.000, -- en in totaal is de begroting 800. 000, - -. Als ik goed ben ingelicht zijn er 25 medewerkers, hetgeen wil zeggen dat het per hoofd 32. 000, - kost. Daar zit dan wel alles in, maar men moet toch ook niet Vergeten - ik vind het namelijk duur - dat zi] zonder attributen werken. Ik hoop dan ook werkelijk dat het educatieve element, want dat moet er dan toch wel in zitten, er ook volledig uitkomt, hoewel ik ook moet con stateren dat Breda nog steeds niet zo geweldig "in" is voor Proloog. Globe is zojuist al genoemd, ik zal het dan ook. even laten rusten. Dat lijkt mij voorzichtig in de nieuwe situatie. Wel meen ik te weten dat het beter wordt geleid dan Ensemble vroeger. Verder heb ik enige wensen met betrekking tot de verfraaiing van de stad, waarbij ik denk aan bepaalde kunstwerken. Ik weet dat wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 939