28 NOVEMBER 1969. 943 atelierruiinte. Ik meen dat ook daaraan in het rapport voorlopig enige aandacht is geschonken. In het rapport wordt namelijk met nadruk ver klaard dat niet moet worden gestreefd, zoals aanvankelijk het plan was, naar één creatief centrum, maar dat het de bedoeling moet zijn te ko men tot de stichting van diverse creatieve centra in verschillende de len van de stad. Ik meen dat dit ten nauwste verband houdt met de wijk- accommodaties waarover ook in het rapport wordt gesproken. Daarom trent is een nota in voorbereiding en het ligt m de bedoeling van mijn collega voor jeugd-, sport- en recreatiezaken de raad hierover straks nader in te lichten. De heer Van Dun heeft verder gezegd dat hij hoopt op een discus sie over het civic centre. In het rapport en in de mededeling wordt in derdaad een onderdeel van wat men het civic centre pleegt te noemen aangeroerd. Ik geloof echter dat in deze vergadering niet aan de orde is over het civic centre beschouwingen te houden en men kan mijns in ziens ook niet van het college verwachten dat het nu op deze vraag en deze zaak ingaat. Wat wij in de mededeling hebben bedoeld is slechts dat wij aan de architect die indertijd de plannen heeft gemaakt voor het Beijerd-V. V. V. -complex hebben gevraagd na te gaan of in dit complex eventueel een centrale bibliotheek zou kunnen worden verwe zenlijkt. De programma's van eisen zijn hem daarvoor ter hand gesteld, de Stichting Centrale Bibliotheek heeft daaromtrent rapporten laten opstellen en gewapend met deze rapporten is de architect aan het werk getogen. Daaraan zijn uiteraard kosten verbonden. Toen de mededeling op 3 november van dit jaar werd geschreven had het tweede gesprek met de architect nog niet plaatsgevonden en was ook de vraag nog niet aan de orde geweest welke kosten aan dit onderzoek verbonden zouden zijn. Daarover is nu zekerheid verkregen en wij vragen daarom bij deze ge legenheid - het heeft dus niet in de mededeling kunnen staan - hiervoor een bedrag van 7.000, -- ter beschikking te stellen. Het is de bedoe ling om, nadat de architect zijn mening heeft gegeven en het college zijn standpunt te dien aanzien heeft bepaald, met deze zaak wederom in de raad te komen. Ik geloof dat dit vanzelfsprekend is. Er is gesproken over de Beeldenaar. Lacen wij verheugd zijn dat het bestuur van de stichting De Beeldenaar erin is geslaagd dit centrum voor creatieve zelfwerkzaamheid in zo korte tijd zo prachtig tot bloei te brengen. Dat geldt speciaal voor de grote Beeldenaar en dat zal waa;- schijnlijk ook in versterkte mate gaan gelden voor wat wij plegen te noemen de kleine Beeldenaar, waar jongeren t/m 14 jaar terecht kunnen, die over verschillende delen van de stad zal worden verspreid en daar door voor de jeugd beter bereikbaar zal zijn. Het bestuur van de stich ting heeft dermate nuttig werk verricht, dat de stichting reeds nu, na nauwelijks drie jaar werken, door het rijk zal worden gesubsidieerd en wel voor het eerst voor het jaar 1969. Dat is voor 1969 al een meevaller en de stichting hoopt die meevaller te kunnen gebruiken om te komen tot een betere uitrusting van de Beeldenaar. Anders ligt 'het natuurlijk met de meevaller voor 1970. In de begroting staat daarvoor een bedrag van 80. 000, -- vermeld, maar als ik goed ben ingelicht - ik geloof dat ik de brief bij mij heb - zal de subsidie van het rijk voor het volgend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 943