- m 946 28 NOVEMBER 1969. de eerste plaats op de vraag waarom het zo lang geduurd heeft en waar alle die schijnbare geheimzinnigheid voor nodig is. Ik heb daarvoor twee argumenten aangevoerd, die ik nu niet zal herhalen. Waarom is er nog niets aan de ateliers gedaan? Incidenteel is er wel iets gebeurd, maar georganiseerd - dat moet ik erkennen - is er niets aan gedaan, omdat ons daarvoor de hulpmiddelen niet ter beschikking stonden. Ik rapj heb in de novembervergadering nog verklaard dat er een dermate gro- gem te berg werk ligt te wachten op cultuurgebied, dat niemand zich be- uitg hoeft af te vragen wat zijn hand straks te doen zal vinden. Op alle ter- ciel reinen ligt er werk te wachten en vele van deze zaken zijn hier vanavond ma: al naar voren gebracht. deg' De heer Van der Werff vraagt zich verder af waarom er geen ate- ken lierruimten zijn gekomen, terwijl er wel 700.000, --is uitgegeven voor een de restauratie van de schouwburg. Die vraag kan men natuurlijk stellen, maar het een behoeft niet te betekenen dat men het andere nalaat. Wij bij waren van mening dat het noodzakelijk was, dat heeft men ook kunnen ken terugvinden in het accommodatierapport, die schouwburg er niet zo bij Rijk te laten liggen, maar ernaar te moeten streven de schouwburg voor de de 1 aanvang van het nieuwe seizoen leefbaar te maken voor de bezoekers. tuui Men kan daarover denken zoals men wil, maar de raad heeft daarvoor het toch met overgrote meerderheid een besluit genomen. Ik ben bijzonder vesi blij dat wij dit hebben gedaan, want een van de redenen van het toe- inst nemen van het schouwburgbezoek is mijns inziens - naast het feit dat Bib! wat er seboden wordt waarschijnlijk van goed gehalte is - de omstan- ten digheid dat het vertoeven in de schouwburg op het ogenblik een gro- ziel ter genoegen is dan in het verleden het geval was. Hiermee is echter Ooi- in het geheel niet gezegd dat de aandacht voor de atelierruimten naar heb de achtergrond is verschoven. Ik herhaal echter dat ik met de heer Van er 2 der Werff van mening ben dat inderdaad het accent moet liggen op ik 1 atelierruimten voor onze kunstenaars, opdat die zich op een behoorlij- thei ke artistieke wijze kunnen uitleven. Het kan u bekend zijn - het staat tere in de mededeling - dat er een nota voor de ateliers in voorbereiding geb is, welke nota de raad binnen afzienbare tijd zal bereiken. vul Er is gevraagd waarom een nieuwe Beyerd de oplossing zou bren- dee gen. Ik geloof bepaald niet dat het de bedoeling is dat ik helemaal lijk terugga naar november 1966. De raad heeft zich toen - en ook reeds her daarvoor - duidelijk met bepaalde plannen en met een bepaald program- ook ma van eisen verenigd. Omdat men verder wel degelijk een bepaalde wa< verwevenheid zag tussen beide instituten, heeft de raad zich toen ook wij uitgesproken voor de inrichting van een centraal bureau voor de V. V. V. in de Beyerd. Misschien komt het inderdaad zo ver, dat kan ik u niet gra zeggen, maar op het ogenblik vraagt het college zich af of het niet zak beter zou zijn daar de Stichting Centrale Bibliotheek te vestigen. Waar- voc om ook nog een centrale bibliotheek, vraagt de heer Van der Werff cijl dan. Ik geloof dat ook hierin een lijn te onderkennen is. De raad heeft lin< de wens uitgesproken dat er eenheid zou komen in het bibliotheekwe- kin zen hier ter stede en bij die gelegenheid is duidelijk gesteld dat het ges de bedoeling is om als die eenheid er zou zijn, ook te komen tot een ruimtelijke eenheid. Als men de rapporten van Bosboom en Hegener Dit die daarover zijn uitgebracht bestudeert, ziet men duidelijk dat niet wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 946