948
28 NOVEMBER 1969.
moeten zijn dat het de directeur is gelukt, waarschijnlijk door het goe
de onderwijs, na de moeilijke beginperiode die de muziekschool heeft
doorgemaakt dit eerste duizendtal te bereiken.
Moet er een nieuwe muziekschool komen? Inderdaad, wanneer de
huidige groei doorgaat barst men vandaag of morgen uit het gebouw.
Er zal dus iets moeten gebeuren. Natuurlijk ben ik het eens met degenen
die zeggen dat wij moeten zorgen voor spreiding, maar spreiding is een
moeilijke zaak. Spreiding betekent ruimte. Spreiding betekent ook dat
wij in de spreidingsgebieden over mensen moeten beschikken die alge
meen vormend onderwijs kunnen geven. Ik heb deze week nog met de
directeur besproken hoe wij daar een mouw aan kunnen passen, maar
ook hieraan zal natuurlijk hard moeten worden gewerkt. Ik ben echter
van mening dat wij ons ernstig moeten beraden over de vraag hoe wij
meer ruimte kunnen scheppen voor de centrale muziekschool, hetzij
dat er een nieuw gebouw komt, dan wel dat er een andere oplossing
wordt gevonden.
De vraag is gesteld wat het onderzoek van prof. Brouwer kost. Ik
meen dat ik daarover reeds een mededeling heb gedaan.
De heer Van der Werff heeft de twee cultuurnota's genoemd die in
de provincie zijn uitgebracht en waar natuurlijk ook de gemeente Bre
da bij betrokken is. Het zou bijzonder onverstandig zijn wanneer Bre
da deze cultuurnota's zonder meer terzijde zou leggen, omdat zeker
de tweede nota bijzonder belangrijk kan zijn voor het verdere culture
le beleid van de gemeente.
Wat het subsidiëntenoverleg betreft is de raad toegezegd dat hem
voor 1 september 1970 een voorstel zal bereiken over het al of niet
voortzetten van dit overleg, alsmede de wijze waarop dit zal gebeuren
en de duur daarvan.
De heer Kramer heeft gesproken over het culturele beleid voor zo
ver dit speciaal gericht is op de creatieve mogelijkheden van ieder mens,
waarbij hij heeft gesteld dat wij de mensen mede moeten laten advise
ren over hun eigen culturele behoeften. Ik deel deze mening ten volle
en wij zullen er dan ook voor moeten zorgdragen dat deze gedachten
in de culturele raad werkelijkheid worden. Bijsturen is natuurl ijk no
dig om te weten wat men doet en om te weten wat er op een bepaald
moment gaande is.
Proloog kost veel geld, zegt de heer Kramer. Dat is inderdaad
waar, maar dit geldt niet voor Breda. Het is de raad bekend dat Breda
een aparte regeling heeft en alleen voor Proloog betaalt naarmate het
ervan gebruik maakt. De ervaringen elders in de provincie, met name
in Eindhoven, tonen echter aan dat Proloog van onschatbare waarde
is voor de culturele vorming van de jeugd. Wij moeten ons daarom
ernstig afvragen of wij er niet verstandig aan zullen doen Proloog ook
in Breda meer gerepresenteerd te krijgen, daar het op dit punt bijzon
der nuttig werk verricht. Dit is een punt dat zeker onze volle aandacht
verdient.
Naar aanleiding van de vragen over Globe kan ik slechts opmer
ken dat de artistiek leider van Globe, Ton Lutz, gelukkig lering heeft
getrokken uit de persoonlijke besprekingen met hem in het subsidiën
tenoverleg. Ik heb de indruk dat de aanpassing van het programma ertoe