956 28 NOVEMBER 196 9. Ik wil in het algemeen iets zeggen over de gemeentebegroting, de vragen van de gemeenteraad en het antwoord van burgemeester en wethouders. Die begint dan met een inleiding waarin wordt gesteld: er wordt gesproken door leden die deel uitmaken van de vier in de raad vertegenwoordigde fracties, enz. die van deze gelegenheid allereerst gebruik maken om dank te brengen, etc. Het klinkt alsof er maar vier fracties zijn, maar volgens mij zijn het er toch zes. Op de allereerste plaats komt voortaan wel de Practische Politieke Partij, daar kan men rekening mee houden. Vervolgens wil ik nog even in het algemeen terugkomen op het seniorenconvent. De VOORZITTER: Mijnheer Woestenberg, het spijt mij reusach tig, maar wij zijn echt bezig met de begroting van de cultuurdienst. De heer WOESTENBERG: Dan moet u het maar zien als een cul tuurpraatje 1 De VOORZITTER: Dat is voor mij niet doenlijk! De heer WOESTENBERG: Is dat niet moeilijk? De VOORZITTER: Nee, het is niet alleen moeilijk, het is on doenlijk. Ik moet u dus helaas zeggen dat u over dat punt niet het woord kunt voeren. De heer WOESTENBERG: Komen er straks nog duplieken of niet op die stukken van gisteravond, of. De VOORZITTER: Ja, die komen. De heer WOESTENBERG: Nee, niet alleen over de cultuurnota, maar in het algemeen. Wij zijn bezig met de begroting. De VOORZITTER: Mijnheer Woestenberg, als u wilt spreken over de cultuurdienst geef ik u heel graag het woord, maar als dat niet het geval is moet ik u helaas zeggen dat u niet verder kunt gaan. De heer WOESTENBERG: Ik vind dit omzeilen van mijn vraag. Ik heb gevraagd of er nog gelegenheid wordt geboden in het algemeen de begrotingsdebatten De VOORZITTER: Mijnheer Woestenberg, als de raad nu uitge sproken is en het college heeft geantwoord, is daarmee de discussie be ëindigd. De heer WOESTENBERG: Over deze cultuurnota? De VOORZITTER: Over de cultuurdienst, ja. De heer WOESTENBERG: En daarna komt dus niets meer?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 956