28 NOVEMBER 1969.
967
dit verband wil ik wijzen op de vraag die ik heb gesteld, omdat die
namelijk de voorlichting betreft. In het antwoord zegt het college dat
liet van mening is dat de voorlichting over de sociale dienst voldoende
is en het motiveert dit "voldoende zijn" door te wijzen op het feit dat
er gesprekken zijn gevoerd met beroepskrachten in het maatschappelijk
werk en door erop te wijzen dat de financiële hulpverlening en de bij
standsnormen zijn toegezonden aan de beroepskrachten in het maatschap
pelijk werk. Ook het college van burgemeester en wethouders en de
raadsleden hebben de richtlijnen ontvangen. Voor mi] wil dit niet zeggen
dat men dan met de voorlichtmg gereed is. Ik wil er in dit verband op
wijzen dat naast de beroepskrachten nog vele anderen werkzaam zijn
in het sociale vlak, waarbij ik met name noem de vakorganisaties, die
zeer veel te maken hebben met sociale problemen en alles wat daarmee
samenhangt. Deze organisaties hebben de richtlijnen niet ontvangen.
Ik dring er bij het college op aan zo mogelijk een grotere verspreiding
te geven aan de richtlijnen van de sociale dienst.
Daarnaast heb ik in mijn vraag gepleit voor het aanstellen van
een ambtenaar, belast met het geven van voorlichting over de sociale
dienst in het algemeen. Mevrouw De Bonte heeft het gehad over kritiek
in het algemeen, maar ik geloof ook dat deze kritiek - en ik ben het met
haar eens wanneer zij zegt dat die kritiek vaak ten onrechte is, daar ben
ik van overtuigd - dikwijls veroorzaakt wordt door onbekendheid met de
richtlijnen en de normen van de sociale dienst. Zeer veel mensen worden
verder bij het horen van de woorden sociale dienst bevangen door een ze
kere vrees en worden dan terughoudend. Ik meen daarom dat een ambte
naar die wordt aangesteld om op ruime schaal voorlichting te geven zeer
veel goed werk zou kunnen verrichten. Verder zou de mogelijkheid kun
nen worden overwogen eventueel een speciaal telefoonnummer aan deze
ambtenaar ter beschikking te stellen, zodat iedereen die wensen of vra
gen heeft ten aanzien van de sociale dienst zich tot hem kan wenden.
Hij kan dan de richting aangeven, voorlichting geven en de mensen de
weg wijzen waar zij zich moeten vervoegen of "hoe zij zich tot de soci
ale dienst moeten wenden.
Daarnaast zou deze ambtenaar voorlichting kunnen geven aan
verenigingen en instellingen die werkzaam zijn op het gebied van het
sociaal werk. Ik houd tenslotte staande dat ik van mening ben dat er
op het gebied van de voorlichting meer zou kunnen worden gedaan en
daarom blijf ik aandringen op het zoeken van een mogelijkheid een
ambtenaar gedeeltelijk en in de toekomst wellicht helemaal vrij te
maken om deze voorlichting te verzorgen.
Mevrouw JaGER-MIDDELBEEK: Mevrouw De Bonte heeft in feite
precies gezegd wat ik in mijn stuk heb staan. Het komt mij daarom
onnodig voor mijn stuk ook nog voor te lezen. Onze fractievoorzitter
heeft reeds zijn waardering uitgesproken voor de gemeentelijke socia
le dienst, waarbij ik mij gaarne aansluit. In aansluiting op de woorden
van de heer Van Duijl tenslotte over een voorlichtingsambtenaar zou
ik willen stellen dat die voorlichting wellicht ook door een vrouw zou
kunnen worden gegeven.