968 28 NOVEMBER 1969. De heer BARIJ: Wij hebben dezer dagen iets over woningnood gehoord en nu wij het hoofdstuk van de sociale dienst behandelen zou ik in het kader van de woningnood graag uw aandacht willen vragen voor de medische gevallen en de vonnisgevallen. De laatste wil ik overigens liever aanduiden met "beschikkingsge vallen", want ik geloof dat er op het ogenblik zeer veel vonnissen vallen waarbij ontruiming bevolen wordt die meer beschikkingen zijn. Er is een vraag gesteld of het mogelijk is bijstand te verlenen aan degenen die andere woonruimte moeten zoeken omdat zij hiertoe door de arts of door de rechter gedwongen zijn en die geen huur kun nen betalen zoals die thans als normaal geldt. Het antwoord van het college op die vraag luidt bevestigend, voor zover er een redelijk verband is tussen het inkomen en de te verwonen huur, waarbij tevens het vroegere woonpatroon niet buiten beschouwing kan worden gelaten. Deze bijstand zal worden toegekend voor zover degene die bijstand vraagt niet beschikt over de middelen voor de noodzakelijke bestaans kosten. De restrictie die daarbij wordt gemaakt is mij niet duidelijk. Volgens mij is de gang van zaken dat degene die niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van zijn bestaan te voorzien bijstand krijgt en dat die bijstand moet worden afgestemd op de moge lijkheden. Onder de kosten van het bestaan in de zin van de bijstands wet moet toch zeker het wonen worden gerekend en ik ben van mening dat de noodzakelijke kosten waarvan in de bijstandswet sprake is de op het ogenblik vaak hoge huren zijn, hoog in vergelijking met de in komens. Ik meen dat de Kroon wel een minimum heeft aangegeven voor die noodzakelijke kosten, maar geen maximum en dat de gemeente vrij is in de hoogte van de uitkeringen, hoewel die natuurlijk kritisch moe ten worden bezien, maar repressief en niet preventief. Ik geloof dat wij maar eens een poging moeten wagen en bijstand moeten verlenen aan mensen die wel een woning kunnen krijgen maar niet de hoge huur kun nen betalen, zonder dit onmiddellijk in verband te brengen met het inkomen dat zij hebben, of dit nu een minimuminkomen is of niet. Mijns inziens zouden op die manier bepaalde woningnoodgevallen in die medische en gerechtelijke sector kunnen worden opgelost en ik ver zoek het college dan ook deze mogelijkheid nog eens zeer kritisch te bezien. Wethouder DE RAAFF: Ik verheug mij bijzonder over de woor den van waardering die zijn uitgesproken door mevrouw De Bonte, de heer Woestenberg, de heer Van Duijl en tenslotte door mevrouw Jager. Het is algemeen bekend onder welke moeilijke omstandigheden de so ciale dienst moet werken, maar veel mensen begrijpen die moeilijk heden niet. Mevrouw De Bonte en ook de heer Barij pleiten voor een zekere voorrang voor de medische woningnoodgevallen. Volgens de februikelijke richtlijnen en normen van de algemene bijstandswet is et inderdaad mogelijk deze gevallen te helpen, maar ik geloof dat de heer Barij hulp bedoelt die buiten de normen en gebruikelijke richtlijnen om gaat. Er zijn bepaalde manieren om te berekenen of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 968