970 28 NOVEMBER 1969. worden vrijgemaakt om inlichtingen te geven. Er is iemand bij de so- dez^ ciale dienst die ongeveer alles afweet van alle zaken. Dat zou de man waa zijn die de gewenste algemene voorlichting zou kunnen geven, zij het ten dan dat hij op dit moment nog geïncorporeerd is in de sociale dienst. zij Of er een apart telefoonnummer voor kan worden gegeven kan ik op is d dit moment niet beoordelen, ik wil het wel bekijken. Ik kan de naam tens van deze ambtenaar ook wel noemen, dat is de heer Van Boxmeer. te s De heer Van Duijl heeft verder gevraagd of de vakorganisaties, niei die de richtlijnen tot nu toe niet hebben, kunnen worden ingeschakeld moi bij de voorlichting. Dat is natuurlijk mogelijk en ik zal er graag aan mei meewerken ook deze organisaties de richtlijnen te doen toekomen. er De heer Barij zegt van mening te zijn dat de bijstandsnormen rest geen maximum inhouden, maar een minimum. Voor zover mij bekend nen zijn deze normen geen wet, maar een richtlijn die is bedoeld als maxi- wel mum. De uitkeringen volgens de R. W. W.de rijksgroepsregeling voor pun werkloze werknemers, zijn ook gebaseerd op het minimumloon. Zou den wij nu voor de bijstandswet andere normen toepassen, dan vindt de naa minister dat zijn loonbeleid wordt doorkruist. De heer Barij vraagt zich sen af of wij daar in Breda niet mee zouden kunnen beginnen. Dat zou mis- ove schien kunnen, maar de unificatie waar jarenlang naar gestreefd is, daa gaat dan weer verloren. Veel klachten waren een gevolg van het feit heb dat de uitkeringen in verschillende gemeenten niet gelijk waren. Ein- liet delijk is het zo ver dat er eenheid is en nu pleit de heer Barij voor een woi afwijkende regeling in Breda. Ik meen dat wij dat niet moeten doen, naa omdat wij dan de geschiedenis weer terugdraaien. Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK: Na het antwoord van de wet- hee houder wil ik in tweede instantie graag nog enkele opmerkingen maken. wai Ongeveer een jaar geleden zijn wij er per ongeluk eens toe overgegaan aar mensen die om medische redenen moesten verhuizen, een huis toe te die wijzen waarvan de huur hun draagkracht te boven ging. De toenmalige stai wethouder is daarvan zo geschrokken, dat hij de klok heeft teruggedraaid zij en gezegd: dat gebeurt niet meer. Gelukkig is het nu anders. Er zijn in- sfef derdaad al diverse gevallen geholpen, maar dit betreft mensen die uit one eigen beweging naar openbare werken gaan en om een huis vragen. Open- me bare werken rekent dan uit of zij ll^o van hun inkomen kunnen verwo- put nen. Wanneer dit niet het geval is worden zij verwezen naar de sociale get dienst, waarna het college van bijstand beoordeelt of deze mensen al het dan niet voor een aanvulling in aanmerking komen en wanneer dit op nie medische of medisch-sociale gronden nodig is, gebeurt dit. Op zich- lijl zelf is dit een heel plezierige en goede zaak. ma Daarnaast is er een groot aantal medische gevallen die al jaren An staan ingeschreven en die deze stap niet doen. De dienst kan daar ook de niet achteraan gaan, omdat dit ver buiten zijn competentie ligt. Ik bei vind het echter onbillijk wanneer wij steeds met deze mensen blijven me zitten en dat blijven wij, omdat er steeds die zogenaamde vonnisgeval- zes len bij komen. Mijn vraag is daarom of wij niet moeten uitgaan van het zal standpunt dat iemand IItJo van zijn inkomen moet kunnen verwonen. Wanneer wij deze mensen aan een woning kunnen helpen moeten wij soc tin

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 970