28 NOVEMBER 1969. 971 deze maatstaf dan ook toepassen en geen andere berekening opzetten, waarbij ze eerst worden teruggeduwd tot de bijstandsgrens. Wij moe ten uitgaan van die 17\°Jo en een aanvulling geven voor het bedrag dat zij meer moeten verwonen. Dat zou ik heel wat billijker vinden. Dat is dan wel een afwijking van het regionale beleid, maar iemand moet tenslotte de kat de bel aanbinden. Wanneer er mensen op straat komen te staan is dat natuurlijk heel droevig, maar mijns inziens is dat echt niet de schuld van de gemeente Breda. Wanneer er in die gevallen iets moet gebeuren zijn anderen daarvoor verantwoordelijk. Ook andere ge meenten zullen wel met dit probleem te kampen hebben en wanneer er één begint zullen er zeker meer volgen. Ik geloof dat dit echt wel resultaat zal hebben. De mensen die medisch staan ingeschreven wo nen bovendien vaak in die beroerde krotwoningen. De wethouder zegt wel dat zij tenminste nog gehuisvest zijn, maar hoe? Dat is ook een punt. Tot slot wil ik nog iets opmerken over de voorlichtingsambte naar die door de wethouder is genoemd. Het gaat er juist om de men sen vertrouwd te maken met de dienst en ze hun drempelvrees te doen overwinnen. Het moet de mensen duidelijk worden gemaakt dat zij daar doodgewoon naar binnen kunnen lopen, dat zij bepaalde rechten hebben en dat de dienst altijd klaar staat om ze voor te lichten en in lichtingen te geven. Daarom ben ik er niet voor dat er een ambtenaar wordt benoemd, om de mensen via die ambtenaar weer door te sturen naar een andere ambtenaar die het veel beter weet. De heer WOESTENBERG: Ik ben het eens met wat de wethouder heeft gezegd over de mensen die in de ziektewet zijn. Hij stelt dat wanneer iemand beneden de normen van de bijstandswet komt een aanvulling kan krijgen. Ik denk echter in het bijzonder aan de mensen die met hard werken, zelfstandig of bij een baas, een bepaalde levens standaard hebben opgebouwd en die langdurig ziek worden. Dan komen zij in de greep van de ziektewet en van die alsmaar dalende inkomens sfeer, want door het steeds hoger worden van de kosten van. het levens onderhoud zakken zij steeds dieper weg met de levensstandaard die zij met hard werken hebben opgebouwd en komen terecht in die "minimum- put". Wanneer zij daar zijn aangekomen, zo zegt de wethouder, krij gen zij een aanvullende uitkering. Dat is natuurlijk goed geregeld en het is mooi dat het zo ver gekomen is, maar ik vraag mij af of het niet mogelijk is te voorkomen dat zij zo ver komen. Is het niet moge lijk daarin zodanig te voorzien dat zij, ook bij een ziekte die enkele maanden duurt, gewoon op hetzelfde niveau kunnen blijven leven? Anders raken deze mensen door hun ziekte niet alleen lichamelijk in de put, maar ook geestelijk. Mijns inziens moet dit mogelijk zijn. Ik ben het ten dele met de wethouder eens, maar aan de andere kant meen ik dat zijn antwoord een half antwoord was, omdat hij heeft ge zegd dat men eerst tot beneden de normen van de bijstandswet moet zakken. Verder heb ik straks gesproken over bepaalde gevallen bij de sociale dienst. Ik heb alle respect voor de harde werkers bij huisves ting en bij de sociale dienst, maar er zijn mij bepaalde gevallen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 971