974 28 NOVEMBER. 1969. Wethouder DE RAAFF: Dat is juist, maar de wet spreekt nadruk kelijk van de noodzakelijke kosten van het bestaan. Ik had het zelf niet opgemerkt, maar het staat er nadrukkelijk en de minister heeft het gezegd. Er staat niet "zijn bestaan" of "uw bestaan" of "mijn be staan", maar "het bestaan". Volgens dezelfde minister wordt onder de "noodzakelijke kosten van het bestaan" verstaan het bedrag van het minimumloon, dat is 145, 80. Ik neem echter gaarne de suggestie van de heer Barij over om in de afdelingsvergadering hierop dieper in te gaan. De begroting van de gemeentelijke sociale dienst wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. n. GEMEENTELIJKE KREDIETBANK. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de begroting van de gemeentelijke kredietbank aangenomen. o. ENERGIE- EN WATERBEDRIJF. HIERBIJ KOMT TEVENS AAN DE OR DE DE EERSTE WIJZIGING VAN DE BEGROTING VAN DIT BEDRIJF. De heer WOESTENBERG: Ik wil graag iets zeggen over de be ruchte wijkverwarming, maar ik weet niet of die hierbij aan de orde is. Kan dat? De VOORZITTER: Ik meen van wel, hoewel er wel algemene beschouwingen over zijn geweest. De heer WOESTENBERG: Ik zal heel kort zijn. Op hetgeen de wethouder gisteren heeft gezegd zal ik nu niet terugkomen. Of hij nu wel of niet ziek was, ik denk dat hij het van de wijkverwarming zo warm heeft gekregen dat de grond hem te heet onder de voeten werd. Ik blijf er echter aan vasthouden dat ik er nog steeds prijs op stel in de commissie te worden aangesteld en deel te nemen aan de vergade ringen. Andere fracties zijn dubbel vertegenwoordigd, terwijl de heer Von Schmid - of hij het wenst of niet weet ik niet - en ik ook twee fracties vormen en wij zijn geen lid van de commissie. Wethouder Vermeulen heeft gesteld dat elk raadslid onafhankelijk is, maar ik be doelde het als fractie en wij zijn als eenmansfractie niet opgesteld. Wij zijn zelfs niet gevraagd, terwijl ik er zelf wel om heb gevraagd en dat is volgens mij discriminatie van de politieke fracties die wij hier vertegenwoordigen. Wethouder GIELEN: De heer Woestenberg verzoekt ook in de commissies te worden opgenomen. Ik meen te weten dat de commis sies paritair zijn samengesteld. Die pariteit hebben wij op het ogen blik en ik geloof niet dat het verstandig zou zijn in dit stadium bepaalde veranderingen in die pariteit aan te brengen, nu wij met de commissies vier goede en degelijke vergaderingen hebben gehad en er misschien nog wel enkele volgen. Men kent elkaar nu. over en weer en ik geloof

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 974