m 28 NOVEMBER 1969. 975 idruk- ■.lf 5ft be er n het :ie ;r in lerna :dt 1 OR- RIJF. be rde is. ene l de j nu 20 erd. in ade- heer 5e sr k be- d. tgd rij de nis- 511- spaalde nissies ien ;loof dan ook dat wij, nu wij zo ver zijn, niet op dit verzoek moeten ingaan. De heer WOESTENBERG: De wethouder omzeilt de vraag waarom wij niet zijn opgesteld. In de tweede plaats wil ik opmerken dat ik bij het lezen van de stukken met stomme verbazing heb gezien dat over bepaalde technische feiten niet werd gesproken. Ik heb twintig jaar in de technische branche gereisd en men mag mij gerust ondeskundig noemen, dat is al eerder gedaan, maar ik kan als ondeskundige zeggen dat ik deskundige tips had kunnen geven, zonder ruzie te maken. Het spijt mij dat de wethouder heeft gesproken over een paritaire samenstel ling, alsof ik daar de oorzaak van ruzie of wat ook zou zijn. Als ik niet mee kan praten zeg ik niets. Wanneer ik echter in de verslagen die mij toch in handen worden gespeeld dingen zie die ik zeker weet, dan vraag ik mij af hoe het mogelijk is da,t daar zoveel deskundigen bij elkaar zitten en dat zij elementaire zaken gewoon over het hoofd hebben gezien of - en dat zou nog erger zijn - niet hebben willen be spreken. Ik verzoek nogmaals in de commissie te worden opgenomen. Wethouder GIELEN: Of er tot nu toe elementaire technische za ken over het hoofd zijn gezien kan niemand van ons zeggen. De heer WOESTENBERG: Ik wel! Wethouder GIELEN: Juist vanochtend hebben wij het rapport van het door de commissie aangezochte bureau Van Heugten gekregen. La ten wij dit nu eerst rustig afwachten alvorens wij gaan spreken over het weglaten of het al of niet opmerken van bepaalde elementaire technisc he zaken. Het samenstellen van de commissies is mijns inziens gebeurd na wijs overleg. Ik geloof dat die in hoofdzaak bestaat uit de leden van de afdeling voor het Energie- en Waterbedrijf en de voorzitters van de ver schillende fracties. Ik ben niet bij de geboorte van de commissie ge weest, maar ik geloof dat het zo is gegaan. De heer WOESTENBERG: Dat is het nu juist, dat overleg heeft helemaal niet plaatsgevonden, ik heb zelf gevraagd erbij te mogen zijn. Nogmaals, er zijn zaken achterwege gebleven die besproken had den kunnen worden op een heel minnelijke wijze en dan sta ik stom verbaasd wanneer men een kans afwijst. Ik werk gratis en ik doe het nog graag ook, ik ben geen Van Heugten die grote declaraties heeft. Ik heb punten gezien die elementair zijn en die zakelijk van belang zijn voor de gemeente Breda en voor de bewoners die met deze ellende worden geconfronteerd. De VOORZITTER: Na deze interruptie is de discussie over dit onderdeel gesloten. Hierna wordt de begroting van het Energie- en Waterbedrijf zonder hoofdelijke stemming vastgesteld, terwijl de eerste daarop in gediende wijziging met algemene stemmen wordt aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 975