28 NOVEMBER 1969.
979
het eerst de behoefte aan een markt zullen onderkennen.
De mogelijkheden zullen dus worden onderzocht en in het voor
jaar van 1970 zal men op deze aangelegenheid terugkomen, aldus het
antwoord. Ik vraag mij af of dit onderzoek anderhalf jaar moet duren,
of dat men er nu eerst mee is begonnen. Waarom is er dan een jaar ge
wacht met dit onderzoek, dat het vorige jaar al is toegezegd?
Vervolgens wil ik nog iets zeggen over een vraag die weliswaar
niet door mij is gesteld, maar waar ik wel eens over heb gesproken,
namelijk over de sociale raadslieden. Ik lees hier: "In de raadsvergade
ring van 18 april 1968 door college-raadslid de heer Kroon gesproken
over sociale raadslieden. Hoe denkt uw college hier thans over?" Toen
in het najaar van 1967 de minister aan de gemeenten schreef dat er voor
gemeenten boven 100.000 inwoners die een sociale raadsman willen
aanstellen de mogelijkheid bestaat van het verkrijgen van een rijkssubsi
die, heb ik in de vergadering van 14 december 1967 aan het college
gevraagd of het in de bedoeling lag ook in Breda een sociale raadsman
aan te stellen. De toenmalige wethouder van sociale zak.en heeft mij
toen verzekerd dat het aanstellen van een sociale raadsman in Breda
niet nodig was, omdat men, aldus de informatie van verschillende
om advies gevraagde instanties, ook. zonder sociale raadsman voldoen
de mogelijkheden heeft de nodige inlichtingen te krijgen. In feite
schrijft het college hier hetzelfde en daar staat nog bij: "Voor alle dui
delijkheid wordt hier nog eens gesteld, dat een sociale raadsman een
wegwijzer is in het geheel der sociale voorzieningen - in die zin zou
het dus iemand zijn als waar de heer Van Duijl zojuist op doelde - en
geen ombudsman is die fungeert als bemiddelaar bij geschillen tussen
burger en overheid". Ik wil hierbij op de voorgrond stellen dat de taak.
van een ombudsman niet alleen is op te treden als bemiddelaar bij ge
schillen, maar dat deze ook adviezen geeft. Een sociale raadsman is
inderdaad iets anders, hij is een wegwijzer. M.en heeft de bevoegde
instanties op het gebied van het maatschappelijk werk, enz. - wij heb
ben voldoende van deze instanties - gevraagd deze adviezen te geven.
Er zijn echter ook mensen die nooit iets met deze instanties te maken
hebben en die, wanneer zij plotseling worden geconfronteerd met een
probleem, niet weten waar zij heen moeten en hoe zij dit moeten op
lossen. Voor dergelijke gevallen zou een sociale raadsman heel nuttig
kunnen zijn. Dergelijke mensen zijn er meer dan men misschien denkt.
Nu heb ik een idee. Wij hebben een plan binnen afzienbare
tijd een informatiecentrum in te richten en ik weet niet of het mogelijk
is, maar wellicht zou die sociale raadsman op een of andere manier in
dat informatiecentrum kunnen worden ingepast. Wellicht kunnen wij
dan ook opteren voor de rijkssubsidie, hetgeen van groot nut kan zijn
voor de stichting van dat informatiecentrum.
De heer WOESTENBERG: Ik was niet meer van plan het woord
te voeren, maar nu ik het woord "ombudsman" hoor wil ik toch nog
even iets zeggen.
Wij hebben namelijk in ons partijprogramma nadrukkelijk een
artikel opgenomen waarin wij pleiten voor een ombudsman, maar dan
een die volkomen onafhankelijk is. Ik heb een andere parcij hier in