28 NOVEMBER 1969. 987 De heer QUADEKKER: Tot mijn spijt is in het vraag- en antwoord- boek niet vermeld - misschien is dit ook wei een fout van mijzelf - dat wij bijzonder gelukkig moeten zijn met het politiekorps waarover wij beschikken en dat uitstekend voldoet op het gebied van de verkeersvei ligheid, de openbare veiligheid, enz. Ik zou deze omissie hier graag willen herstellen. De heer G. GIELEN: In vraag 191 staat dat bij de vorige begro tingsbehandeling - waarbij ik helaas niet aanwezig was - een onderzoek is toegezegd naar de verkeerssituatie in de Heuvelwijk. Het antwoord luidt dat het onderzoek gereed is, maar dat de daaruit voortvloeiende maatregelen eerst zullen worden gerealiseerd na reconstructie van de Dr. Struyckenstraat. Het probleem ligt echter niet alleen in de Dr. Struyckenstraat, maar in alle nauwe straatjes van de Heuvelwijk. De parkeermoeiiijkhe- den zijn in al die straten onhoudbaar. Men kan wel spreken over verbe tering van de verkeerssituatie en van de gehele situatie in het algemeen, maar het openbaar vervoer en het andere verkeer moeten in deze stra ten gewoon blijven doorgaan. Mijn vraag is daarom of de verkeerssitua tie in de Heuvelwijk, waarbij ik met name wil noemen de Talmastraat, de Willem Barendszstraat Wethouder VERMEULEN: Welk nummer heeft deze vraag in het verslag? De heer G. GIELEN: 191, mijnheer Vermeulen. de Houtmanstraat, de Van Hogendorpstraat en de Spiegel straat - men kan tientallen straten noemen die met dit probleem te kampen hebben -, wellicht reeds kan worden verbeterd voor 1971, dus voor het gereedkomen van de Dr. Struyckenstraat, omdat dit een nog al groot stadsdeel is. De heer VON SCHM1D: Ik heb eigenlijk alleen maar een vraag die ik via u zou willen stellen aan de heer Van Werkhooven. Deze heeft het zojuist gehad over een bestuurlijke commissie. Ik wil graag weten of hij aan deze commissie ook een bepaalde beslissingsbevoegdheid wil toekennen en hoe hij zich die voorstelt. Misschien kan hij daar straks nog even nader op ingaan. De VOORZITTER: Dames en heren. Ik geloof dat de tijd zover is gevorderd dat wij er wijs aan zouden doen de beraadslagingen te be ëindigen. De agenda is nog zo veel omvattend dat het mijns inziens niet juist zou zijn de discussies langer voort te zetten. Er zijn talloze punten waarover, zo is mij gebleken, het woord zal worden gevoerd en ik wil daarom voorstellen de vergadering voort te zetten op dinsdag 2 december a.s. te 19. 00 uur. Het is nauwelijks mogelijk u hiervan nog een schriftelijke bevestiging te geven, want het is nu al vrijdag. Dit behoeft ons intussen niet te verhinderen beneden nog enige tijd in gezelligheid door te brengen. De begrotingsbehandeling is helaas nog niet ten einde, maar dinsdagavond hopen wij dat einde toch zeker te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 987