2 DECEMBER 1969. 991 raad naar analogie van de afdeling voor openbare werken, de afdeling voor ruimtelijke ordening, de afdeling voor onderwijs, enz. waarin een adviescollege wordt gecreeerd ten behoeve van de raad over de voorstellen terzake van verkeer en openbaar vervoer. Ik meen er met he t oog op de besluitvorming goed aan te doen nog eens te analyseren wat de verkeerscommissie - die dan dus zou moeten worden opgeheven - in feite voorstelt. Wij hebben daar in het verleden al meerdere malen met elkaar over gediscussieerd. De verkeers- commissie is ingesteld bij de delegatie door de raad van de toepassing van het wegenverkeersreglement aan het college van burgemeester en wethouders. Dit betekent dus dat de raad het treffen van maatregelen die terzake moeten worden genomen heeft gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders, naar mijn mening terecht, want het omgekeerde zou zijn dat de raad over ieder stopverbod, parkeerverbod of instellen van eenrichtingsverkeer een raadsbesluit zou moeten nemen. Ik neem aan dat ook de heer Van Werkhooven dat niet bedoelt, maar dat is wel de consequentie die men moet aanvaarden wanneer men de verkeerscommissie in haai huidige vorm opheft en daarvoor in de plaats stelt een raadsafdeling voor verkeerszaken en openbaar vervoer. Men zou zo ver kunnen gaan te zeggen dat dit niet nodig is en dat die raads afdeling in de delegatie aan het college van de toepassing van het wegenverkeersreglement en de daaruit voortvloeiende maatregelen de functie zou kunnen vervullen van de bestaande verkeerscommissie. Wij zijn van mening - en in die zin moet de heer Van Werkhooven het ook opvatten - dat dit ten opzichte van de bestaande situatie een grote stap zou betekenen. De bestaande verkeerscommissie is namelijk samen gesteld enerzijds uit afgevaardigden van de raad, die aan het begin van iedere zittingsperiode door de raad worden benoemd, en anderzijds uit vertegenwoordigers van ambtelijke instanties, zoals de commissa ris van politie, de directeur van het ENWA-bedrijf, de directeur van de dienst van Openbare Werken en de verkeersingenieur. Daarnaast hebben in die commissie zitting een aantal respectabele mensen uit de burgerij die voldoende gekwalificeerd zijn om met kennis van zaken over deze maatregelen te kunnen spreken, te weten de officier van Justitie, de verkeersdeskundige Ir. Fiek en de heer Van Setten, direc teur van de B. B. A. Wanneer wij de delegatie voortaan zouden laten adviseren door een afdeling van de raad, zouden wij ai deze deskundi ge elementen uit het advies aan burgemeester en wethouders elimine ren. Tegen die achtergrond moet de heer Van Werkhooven zien dat de conclusie is dat dit een stap achteruit betekent ten. opzichte van de bestaande situatie. Dit betreft de maatregelen die in het kader van het wegenverkeersreglement zouden moeten of kunnen, worden genomen. Daarnaast zijn er de reconstructies. Deze worden - hoewel mede - niet alleen uit verkeersoverwegingen aangebracht. Ook al komen daarbij mede verkeersaspecten aan de orde, toch vormen zij in opzet een ci vieltechnische aangelegenheid. De raadsafdeling voor openbare werken heeft daarin inspraak als adviescollege van de raad en kan de raad dus ook terzake adviseren. Men kan natuurlijk stellen dat dit geen commis sie is die specifiek toeziet op het verkeerselement in de oplossing, maar het andere aspect zal altijd bij deze afdeling blijven en als dit niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 991