102 7^ K 12 FEBRUARI 1970 De heer VAN DER ZWAN: Ik heb heel duidelijk gesteld dat het P.A.K.indien het kennis zou hebben genomen van de feiten zoals wij nu hebben gedaan, hetzelfde zou hebben gehandeld. De heer VON_SCHMID: Er is niets veranderd sinds Bouvigne. Mis schien zit de heer/Mante wel op de publieke tribune en mag hij niets zeggen. Dat is dan jammer, maar dat komt misschien nog wel. De heer SP ANJER: Mag ik de heer von Schmid er even op attent maken dat ik ook in dat bewuste P. A.K. zit en dat ik een heel andere mening heb vertolkt? Het gaat niet om hier een politieke scheidslijn te trekken die er niet is. De heer VON SCHMID: Ik heb geantwoord op een opmerking van de heer van der Zwan en niet op een opmerking van u, mijnheer Spanjer, en dat zal ik nu ook niet doen. De heer SPANJER: Ik maak een opmerking over uw opmerking 1 De heer VON SCHMID: Goed, dan zal ik er iets op antwoorden. Uw opvatting is mij volkomen onduidelijk. De heer SPANJER: Dan hebt u niet goed geluisterd! De heer VAN DER WERFF: Dat heb je met partisanen-akkoordenl De VOORZITTER: Gaat u door, mijnheer von Schmid. De heer VON SCHMID: Heel graag, mijnheer de voorzitter. De motie van Bouvigne heb ik zo opgevat -- daarom heb ik er ook voor gestemd -- dat die de mogelijkheid bood hier vanavond op een juiste manier over deze zaak te debatteren. Wat dat betreft heeft die motie mijns inziens volledig aan haar doel beantwoord. Er fs over gedebatteerd, daar kunnen wij allemaal tevreden over zijn. Het is in de raad behandeld, waar het thuishoort. Ik ben bereid de motie die is ingediend door de V. V.D. - fractie te ondersteunen, om de eenvoudige reden dat ik daarin duidelijk zie een veroordeling van het gevoerde beleid, dus van het ver bod, waarvan ikzelf ook ben uitgegaan. Ik wil besluiten met de verklaring dat ik het bijzonder betreur dat wij vanavond zullen beleven -- dat staat natuurlijk van tevoren vast -- dat dit verbod toch zal worden goedgekeurd door de meerderheid waar over ik heb gesproken, die daardoor een werkelijk volkomen openheid in Breda tegenhoudt. De heer VAN LOON: Waarom? De heer VON SCHMID: U komt elke keer achteraf, mijnheer van Loon. U bent de enige fractievoorzitter die helemaal niet het woord gevoerd heeft. Op Bouvigne wilde u ook het woord niet voeren, maar steeds komt u aan het eind even piepen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 102