129 19 FEBRUARI 1970, zaak te worden geconfronteerd, is dit bij nadere bestudering toch slechts schijn gebleken. Ik twijfel niet aan de voorbereiding, daar is dit stuk te belangrijk voor, maar het heeft mij als eenvoudig raadslid toch vrij veel tijd gekost om het geheel onder de knie te krijgen. Bovendien is dit gepaard gegaan met enige bezorgdheid. Ik hoop nu met de nodige informatie zover te zijn dat er slechts enkele opmerkingen en wensen zijn overgebleven. Allereerst het advies van de sociale werkvoorzieningscommissie. Een "advies tegen" is een te groot woord, maar ten aanzien van het secretariaat is er duidelijk geen overeenstemming. Ik geloof dat ik de commissie wel begrijp: ook daar is bezorgdheid. Dat is een goede eigenschap, maar ik vraag mij af of men niet teveel uit handen geeft. Deze commissie wil naar mijn mening niet per se vasthouden aan het oude, maar enige twijfel is er wel aanwezig. Nu de wijzigingen voor de deur staan, heeft zij er recht op te weten dat zij zeer goed werk hebben verricht. Ik meen dat wij duidelijk moeten stellen dat niet de commissie de oorzaak is dat er een herstructurering komt, ik heb name lijk het gevoel dat daarover enige onzekerheid heerst. Wat deze waar dering betreft wil ik gaarne namens onze fractie duidelijke woorden spreken aan het adres van deze commissie, waarin ook particulieren zitting hebben. De rijksconsulent uit de commissie en de rijksconsulent uit het voorstel schijnen niet dezelfde persoon te zijn. Dit blijkt echter alleen uit de tegenstelling dat de een voor is en de ander tegen. Die twee rijksconsulenten maken de zaak niet duidelijkei, waarmee ik wil zeg gen dat er bepaalde vaagheden zijn in dit stuk. De meningsvorming bij deze bestuurswijziging is onzes inziens toch wel iets te eng geweest. Nergens is in het voor ons liggende stuk bijvoorbeeld te lezen hoe de leiding van het gemeentelijk administratief dienstencentrum de Gra- zendonk over dit alles denkt. Die mening behoort niet alleen bij een modern bedrijfsbeleid, maar is eenvoudig correct met betrekking tot de verhoging van de eigenwaarde van deze medewerkers. Nu wij toch spreken over personeelsleden, halen wij het ge meentelijk instituut voor het veiligstellen van de regels en voorwaar den er ook maar bij, waarmee ik bedoel het Georganiseerd Overleg. In de bijgevoegde nota wordt wel de rechtspositie genoemd, maar daar mee houdt het ongeveer op- Er is wel een brief uitgegaan naar de le den van het Georganiseerd Overleg, die overigens omtrent het "tegen" van de sociale werkvoorzieningacommissie niet zijn ingelicht. Daar door is het voorstel mijns inziens onvolledig, hetgeen in de eerstvolgende vergadering van het Georganiseerd Overleg moet worden rechtgezet, op dat men duidelijk weet hoe dit voorstel precies in elkaar zit. Er is trouwens nog meer stof voor de agenda van die vergadering. De voor ons liggende wijziging heeft in meerdere of mindere mate te maken met de afsplitsing van taken en misschien wel met de uitholling van bepaalde taken. Bij mijn weten is dit niet besproken in de mede zeggenschapscommissie van de sociale dienst. Informatie vooraf was wel het minste, maar overleg zou hier juister zijn geweest. Wij willen immers zo graag actieve en met plezier werkende personeelsleden heb ben? Dan mogen de daarvoor bestemde oreanen niet worden gepasseerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 129