19 FEBRUARI 1970.
136
zagen daarin twee voordelen. In de eerste plaats konden wij op die
manier gebruik maken van de belangstelling en de deskundigheid van
een groep burgers. Wij konden de burgers bij dit object betrekken,
hetgeen een verbreding betekende van het bestuursvlak. Bovendien is
dit een vorm van decentralisatie van het bestuurswerk, niet te verwa
ren met delegatie aan ambtenaren. Dat kan natuurlijk ook, maar dat
is iets heel anders.
Gebleken is dat de formule van een commissie ex artikel 61,
een gemeenteliike tak van dienst bestuurd door een aantal burgers,
het klimaat tussen de betrokken gesprekspartners - het gemeentebe
stuur en het bestuur van de Brandelaar - deed opklaren, de mogelijk
heid schiep tot overleg en samenwerking, en tot overeenstemming
leidde met betrekking tot de schaalvergroting, of zo men wil de fu
sie tussen de Brandelaar en de gemeente.
Ook de rijksconsulent was het hier mee eens. Hiermee kan ik
meteen antwoorden op de vraag van de heer Kramer, die heeft gevraagd
hoe het mogelijk is dat de rijksconsulent zowel voor is als tegen. Er is
een rijksconsulent voor complementaire voorzieningen, de heer Van
der Valk, die voor het voorstel is, om niet te zeggen wild enthousiast.
Hij heeft echter een ondergeschikte, dus een assistent-rijksconsulent
als ik het zo mag zeggen, en die zit in de commissie ex artikel 4, de
sociale werkvoorzieningscommissie, die een brief heeft geschreven naar
het college met betrekking tot het standpunt over de plaats van het se
cretariaat. Deze is tegen. Het zijn dus twee verschillende mensen.
De heer KRAMER: Beiden rijksconsulent.
Wethouder DE RAAFF: Inderdaad, zij zijn beiden bij deze zaken
betrokken.
Op basis van deze formule hebben wij enkele grote lijnen ge
trokken, die men kan terugvinden in de concept-verordeningen die men
heeft gekregen. Nochtans regelen die concept-verordeningen niet alles,
ik geloof tenminste niet dat in alles is voorzien. Er is veel op gestudeerd,
er zijn allerlei deskundigen geraadpleegd en tot de laatste dag is er ge
schaafd aan de tekst, maar misschien hebben wij toch nog iemand of
iets vergeten. Het is namelijk iets nieuws, dat nog geen voorbeeld
heeft. Wij konden nergens iets overschrijven en op Breda van toepassing
maken. Wij hebben dus eigen denkwerk moeten verrichten. Dat neemt
echter niet weg dat ik niet zal schromen op het moment dat blijkt dat
er verbeteringen moeten worden aangebracht, deze verbeteringen ook
inderdaad aan de raad voor te stellen. Er zal nog veel nader overleg
nodig zijn, o.a. over de samenstelling van de bestuurscommissie, over
de bemanning van het apparaat, over de financiën en over de begro
ting. Ik geloof echter dat wij het vanavond eens moeten zien te worcien
over de grote lijnen.
Wij hebben getracht een organisatiestructuur te vinden die
werkbaar is, snel en doeltreffend en zonder overbodige schakels, één
organisatorisch kader, één aparte dienst te scheppen voor de sociale
werkvoorziening. Dit berekent natuurlijk wel dat wat nu verdeeld is
over verschillende organisaties en diensten, wordt samengevoegd en dat