137 19 FEBR.UA RI 1970 de oorspronkelijke organisaties hetzij zichzelf opheffen dan wel, wan neer zij meerdere taken hebben, bepaalde taken afstoten. Beide ge sprekspartners, het bestuur van de Brandelaar en het gemeentebestuur, zijn het met het voorstel eens. De Brandelaar is bereid zichzelf op te heffen, terwijl het gemeentebestuur bereid is bepaalde taken af te sto ten. Het doet alleen nog pijn bij de sociale dienst, hetzelfde heb ik uit de woorden van verschillende sprekers en spreeksters in deze raad opgemaakt. Ik heb de indruk dat de sociale dienst graag het be leid was blijven voeren over de sociale werkvoorziening en, nu dit wordt overgedragen aan een bestuurscommissie, het secretariaat wil behouden. Dit betekent dat de directeur van de sociale dienst ook se cretaris zou moeten zijn van de bestuurscommissie en juist dit past niet in de logische opbouw van de organisatiestructuur. Het is ook niet dien stig voor de sociale werkvoorziening en men zal goede argumenten moe ten aandragen om van dit patroon te kunnen afwijken. De argumenten die zijn aangevoerd zijn zeer serieus overwo gen, temeer daar zij allen in de brief staan en tevoren zeer uitvoerig met de ambtenaren zijn besproken. Wanneer wij doelbewust streven naar decentralisatie van taken, dan moeten wij niet blijven staan bij bestuurstaken, maar de juiste gedachtengang doortrekken tot het be- leidsadviserende vlak en vooral niet wat wij aan de ene kant decentra liseren op een ander punt gaan centraliseren of gecentraliseerd laten. Dit heeft namelijk overbelasting tot gevolg en cumulatie van functies, meer-petten-posities of rolconflicten zo men wil. Het gevaar bestaat dat men het bestuur de facto op een andere plaats legt dan waar het de jure thuishoort, namelijk bij het college, bij de raad of bij de nu voorge stelde bestuurscommissie. Het college is van mening dat men dingen die een afgerond en omvangrijk geheel vormen, zelfstandig moet la ten functioneren. Dat werkt beter dan wanneer het een van de taken vormt die worden vervuld door een groter apparaat. De heer Von Schmid zegt dat inspraak wel leuk is, maar hij vraagt zich af of er nu ook inspraak is van de kant van de betrokkenen. Ik meen dat wij het over verschillende vormen van inspraak hebben. Waar het hierbij om ging was een structuur te vinden die de sociale werkvoorziening mogelijk maakt. Wij streven ernaar inspraak en zelfs bestuursbevoegdheid te geven aan mensen die verstand hebben van het besturen van een dergelijk apparaat. Dat zijn niet dezelfde mensen als degenen die in de sociale werkverbanden werkzaam zijn. Dat deze mensen gehoord worden wanneer het hun belangen betreft is ook duide lijk, redelijk en sociaal, maar de wet sociale werkvoorziening krijgt nog elke dag van de minister nieuwe ministeriële beschikkingen en Koninklijke Besluiten, allemaal in het belang van de mensen die er werken. Dit is zo belangrijk en zo dirigerend, dat zelfs de directeuren van de sociale diensten zeggen door de bomen het bos niet meer te zien. Wanneer het dus gaat om de belangen van de mensen die er wer ken geef ik op dit punt iedere garantie, juist omdat de wet zo gedetail leerd en dirigistisch is samengesteld. Dat hangt niet af van de bestuurs commissie. Het probleem is hoe wij de middelen krijgen om die sociale

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 137