139 19 FEBRUARI 1970. Ik meen dat ik al heb geantwoord op de vraag van de heer Kra mer over de maatschappelijke richting van het bestuurscollege. Wij zoeken inderdaad naar een evenwichtige opbouw. Intergemeentelijke belangstelling bestaat ook. Ik heb het idee dat wanneer wij dit voorstel aannemen, bij wijze van spreken morgen de volgende fusiepartner voor de deur staat. Dat is mij gezegd. Verder is er nog gezegd dat de sociale dienst het al zovele ja ren zo goed heeft gedaan en dat wij het daarom maar zo moeten laten. Dat is echter niet het kernpunt. Ik heb het nog niet nagegaan, maar ik hoop inderdaad dat het vele jaren goed gedaan is. Dan is het echter niet goed gedaan door de sociale dienst, maar door bepaalde mensen van de sociale dienst en wat let ons na te gaan welke mensen dat zijn en welke bekwaamheden zij hebben en die mensen het secretariaat te laten vormen. Dat heeft niets te maken met het feit of het bij de so- xiale dienst zit of bij de bestuurscommissie van de sociale werkvoorzie ning. Overigens, over ervaring gesproken: ik heb zojuist al gezegd dat er een nieuwe wet is. De sociale werkvoorziening bestaat natuurlijk al vele jaren, maar de wet is splinternieuw, het regent uitvoeringsbe schikkingen en Koninklijke Besluiten. Wetstechnisch is het dus een vol maakt nieuwe materie. Wat is dan de waarde van 20 jaar ervaring? Men zegt wel dat in het bedrijfsleven een ervaring van vijf jaar al waarde loos is, ik geloof dat hier twee jaar ervaring al waardeloos is. Ik geloof derhalve dat ik de raad met klem moet adviseren het voorstel zoals het hier ligt, met de wijziging die daarin op verzoek van mevrouw Stockmann en de heer Kramer is aangebracht. Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Punt 3 is nog niet behandeld. Wethouder DE RAAFF: Neemt u mij niet kwalijk. In artikel 3 staat: "Als voorzitter treedt op een door burgemeester en wethouders aangewezen lid van de bestuurscommissie". Ik zou daaraan willen toe voegen: "de commissie gehoord". Verder schiet mij te binnen dat er nog een vraag is gesteld over het Georganiseerd Overleg. Dit behoort echter niet tot mijn competen tie, daarover zal wethouder Van Bijnen spreken. De heer Kramer heeft ook nog de medezeggenschapscommissie genoemd. Voordat hij daarover sprak had ik het woord "medezeggen schapscommissie" nog niet ontmoet. Ik heb daarnaar geïnformeerd en ik heb begrepen dat daarin wordt gesproken over de personele aspecten van zaken die tot de competentie van de directeur behoren. De zaak waarover wij nu spreken behoort echter niet tot de competentie van de directeur, maar van het college van burgemeester en wethouders en de raad. Dat neemt niet weg dat er toch met de betrokken personen is gesproken, zij het niet in een formele vergadering van de medezeggen schapscommissie. De mensen die kennis hebben van deze materie heb ben gesproken met de mensen die het aangaat» Wethouder VAN BIJNEN: Toen dit voorstel aan de orde kwam is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 139