19 FEBRUARI 1970. 146 laten zitten tot de volgende verkiezingen na de verkiezingen van 1970. Dat hoeft natuurlijk niet per se 1974 te zijn, maar her kan wel. De heer WOESTENBERG; Dat is een kwestie van een woordspe ling; het is toch vier jaar.' Wethouder DE RAAFF: Het kan inderdaad vier jaar zijn, maar het kan ook korter zijn. Het is echter tot de verkiezingen na de komen de verkiezingen. De heer WOESTENBERG; Als de Chinezen morgen met atoombommen gooien zijn wij allemaal weg, dan is het niet meer nodig.' Wethouder DE RAAFF: Mevrouw Van Mierlo zegt dat wij nu wel doen alsof dit iets heel nieuws is, maar dat zij meent te weten dat er twee gemeenten zijn die precies hetzelfde hebben gedaan en dat het daar verkeerd is gelopen. Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Niet verkeerd gelopen, de ervaringen zijn niet onverdeeld gunstig. Wethouder DE RAAFF: Het kenmerkende verschil is dat er ge meenten zijn die een aparte dienst voor de sociale werkvoorziening in het leven hebben geroepen, onder leiding van een ambtelijk direc teur. In die gemeenten is er dus een dienst sociale werkvoorziening met een directeur en een sociale dienst met een een directeur en die samenwerking schijnt niet onverdeeld gunstig te zijn. Wat wij echtei voorstellen is een gemeentelijke dienst die niet onder leiding van een directeur staat maar van een bestuurscommissie. Ik geloof dat dit een belangrijk verschil is. Mevrouw De Bonte veronderstelt dat de Brandelaar wel zware eisen op tafel zal hebben gelegd. De Brandelaar heeft echter helemaal geen eisen op tafel gelegd en had ook geen eisen op tafel te leggen. Zij was wel een gesprekspartner en wij hebben ook inderdaad overlegd met het bestuur van de Brandelaar. Niet alleen daarmee echter, ik heb alle deskundigen die er zijn om raad en advies gevraagd en daar toe behoort ook het bestuur van de Brandelaar. Dit bestuur heeft dus mede een inbreng gehad bij de totstandkoming van de ontwerp-veror dening. Jammer genoeg waren het bestuur van de Brandelaar en de be trokken wethouder de zelfde mening toegedaan, maar dat betekent niet dat de Brandelaar zware eisen op tafel zou hebben gelegd. Overigens is het wel nodig deze schaalvergroting tot stand te brengen en dat het bestuur van de Brandelaar daaraan meewerkt. Die medewerking bestaat hierin dat het, na jarenlang goed te hebben ge werkt, zichzelf opheft. Wat er dan gebeurt is, dat er een goed geleid bedrijf naar de gemeente komt met een netto vermogen van meer dan 1 miljoen, dat om niet wordt overgedragen aan de gemeente. Ik meen dat dit minstens een reden is het bestuur van een dergelijke stich ting inspraak toe te staan. Er is gezegd dat wij de bedrijfsmatige kant maar aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 146