147
19 FEBRUARI 1970.
bestuurscommissie moeten overlaten, maar dat het sociale element
bij de sociale dienst moet blijven. Waarom is dat nodig? Zou de be
stuurscommissie niet in staat zijn de samenhang van het economische
en het sociale element in het totaal evenwichtig te benaderen? Dat is
toch louter een blijk van wantrouwen en vooringenomenheid.' Alleen
de sociale dienst zou in staat zijn de sociale belangen goed te behar
tigen. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat de dienst het inderdaad
kan, maar die heeft niet het monopolie.
Volgens de heer Von Schmid trekt de overheid zich teveel te
rug en voorts zouden de deskundigen er niet bij betrokken zijn. De over
heid trekt zich echter helemaal niet terug, die breidt zich uit met
een aantal deskundigen. Op een onderdeel van de overheidstaak die
/Set tot het college behoort komt een aantal burgers te zitten, dus de
overheid wordt aangevuld. Wat de eigen lotsbepaling van de mensen
betreft ben ik van mening dat die uitstekend gewaarborgd is door het
geheel van wetten, ministeriële beschikkingen en uitvoeringsbepalingen
Wat wij zoeken is een bestuursvorm en ik geloof niet dat bij het be
stuur van een bedrijf per se degenen die in het bedrijf werken betrok
ken moeten zijn, zeker niet als er andere - en naar mijn mening be
tere - wegen openstaan.
De heer Van Duijl tenslotte heeft gevraagd de woorden "ten
hoogste negen" te schrappen. Er zit misschien een juridische kant
aan die vraag, maar persoonlijk heb ik daar geen moeite mee en naar
ik meen de overige leden van het college evenmin, wanneer het maar
niet betekent dat het er straks 39 kunnen zijn want dat is nu ook weer
niet de bedoeling. Ik kan mij echter voorstellen dat negen leden een
te klein aantal is, het mogen er wat mij betreft ook veertien of vijf
tien zijn.
De heer MELZER: Een elftal.'
De heer VAN DER WERFF: Waarom juist 39?
De heer VAN DUIIL: Ik denk aan een evenredige vertegenwoor
diging op een zo breed mogelijke basis, waarbij zowel het economische
als het sociale element naar evenredigheid vertegenwoordigd zijn.
De VOORZITTER: U hebt inmiddels gehoord wat de wethouder
daarover heeft gezegd.
Wethouder DE RAAFF: Ik heb geen enkel bezwaar tegen het
schrappen van de woorden "ten hoogste negen".
Tot slot wil ik nog iets zeggen naar aanleiding van een opmer
king van de heer Von Schmid. Deze heeft, naar aanleiding van hetgeen
ik heb gezegd over de grote lijnen, verklaard de bemanning van het
secretariaat ook een hoofdzaak te vinden. Het bemannen van de bestuurs
commissie en het secretariaat heeft echter geen enkele zin zolang de
raad dit voorstel niet heeft goedgekeurd. Pas wanneer de raad dit voor
stel heeft aangenomen kan ik verder werken, daar kan ik bij wijze van