149 19 FEBRUARI 1970. Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Ik heb nog een vraag over iets dat de wethouder in eerste instantie ook niet heeft gezegd. Als dit alles per 1 januari 1970 klaar had moeten zijn, kunnen wij dan nog wel over dit voorstel stemmen? De VOORZITTER: Ook dat heeft de wethouder naar mijn mening gezegd, maar ik denk dat hij het nog wel eens wil herhalen. Wethouder DE RAAFF: Ik zie niet hoe ik hierop een andere toe lichting zou kunnen geven dan op de vraag van mevrouw De Bonte. De zaak had per 1 januari 1970 rond moeten zijn. Dat was niet het geval, dus had de minister de bevoegdheid de subsidie in te trekken. Het feit echter dat hem bekend was dat wij ver gevorderd waren met het con cept voor een nieuwe regeling heeft hem doen besluiten nog even te wachten. Hij heeft daartoe op dit moment echter wel het recht en ik ben er ook van overtuigd dat als dit voorstel niet wordt aangenomen de subsidie ook inderdaad zal worden ingetrokken. De VOORZITTER: Deze overtuiging van de wethouder is heel duidelijk. Ik stel dan ook voor het voorstel van de heer Wierckx, tenzij daarmee iets anders gebeurt, aan de orde te stellen. De heer WIERCKX: Als er geen andere mogelijkheid is moet ik mijn motie wel intrekken. De VOORZITTER: Het aanvaarden daarvan betekent niet dat daarmee de regeling van de baan is, die is daarmee niet volledig ver worpen. Het is echter helemaal aan u te zeggen wat u met uw motie wilt doen, mijnheer Wierckx. De heer VON SCHMID: Wanneer door het aannemen van de motie de subsidie niet in gevaar komt is het voor mij duidelijk. Aan vankelijk kreeg ik namelijk de indruk dat, wanneer die aangenomen werd, het voorstel weg was. Dat blijkt echter niet het geval te zijn, dus hoeft de motie ook niet te worden ingetrokken. De VOORZITTER: Er blijkt enige verwarring te bestaan. Het voorstel van de heer Wierckx behelst een wijziging in de regeling, daar zijn wij het over eens. Dat betekent dus het handhaven van "een" regeling, want het aanbrengen van deze wijziging betekent niet dat er geen regeling zal komen. Iets heel anders zou het zijn wanneer men straks stemming zou vragen over het voorstel van burgemeester en wet houders en dit zou worden verworpen. Kunt u het hiermee eens zijn, mijnheer De Raaff, of heb ik het verkeerd gezegd? Wethouder DE RAAFF: Ik wil het graag even in mijn eigen woor den herhalen. Ik zie geen alternatieve mogelijkheid voor het op gang brengen van een nieuwe structuur, welke dan ook, voor de sociale werk voorziening dan deze. Wanneer het voorstel niet wordt aangenomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 149