155 19 FEBRUARI 1970. nu niet helemaal uit de verf komt, namelijk een culturele streekraad. Wanneer echter de mogelijkheid bestaat om vanuit de regio een of meerdere mensen in deze culturele raad op te nemen, dan zijn wij echt tevreden. Wij begrijpen dat voor het vinden van de juiste mensen en het realiseren van het juiste evenwicht veel wijsheid van het college nodig zal zijn. Wat is er nu nog over waarvoor wij de wethouder nog langer zouden willen laten zitten? Dat is inderdaad het door de heer Van der Werff genoemde presentiegeld of vergoeding zo men wil. Wij hebben gezegd dat wij vóór jonge mensen zijn, niet alleen in dit geval, maar ook bij de jeugdadviesraad. Die jonge mensen zetten zich in voor de gemeenschap en wij stellen hun aanwezigheid zeer op prijs. Ik heb reeds eerder gesteld dat ik, wanneer wij geen presentiegeld geven, 's middags blijven vergaderen, de toekomst van de culturele raad som ber inzie. Ik zie dan namelijk een raad ontstaan die alleen bestaat uit welgestelden en gepensioneerden. Dat dit nu niet het geval is kan ons alleen maar verheugen. Wij hopen dan ook dat het college een weg zal vinden om een bepaalde vergoeding te geven voor het bijwonen van de vergaderingen. Dit lijkt ons reëel, in het bijzonder voor de jonge mensen, maar ik begrijp dat wat de een krijgt de ander ook moet hebben. Volgens het voorstel kunnen wij reeds in de volgende vergade ring de samenstelling tegemoet zien. Wij zullen het toejuichen wan neer dit gerealiseerd wordt, maar nog meer hopen wij dat de cultu rele raad heel spoedig aan het werk zal gaan. Men zal begrijpen dat wij gaarne met dit voorstel akkoord gaan. De heer VON SCHMID: Na alles wat er reeds is gezegd zal ik heel kort zijn. Ik heb slechts een enkele vraag over de samenstelling van de culturele raad. Allereerst wil ik opmerken, mede naar aanlei ding van hetgeen hier zojuist is gezegd, dat men de argumenten natuur lijk ook kan omdraaien. Natuurlijk is het heel correct dat eerst een voorstel wordt gedaan over het principe van de culturele raad en dat pas daarna de personen worden aangezocht. Waar het echter om gaat is uit welke sectoren de bemanning - als wij dit woord in dit verband mogen gebruiken - komt. Dat is een belangrijk punt en daarover wil ik graag een vraag stellen aan de wethouder. Hij heeft gezegd dat daarover de volgende maand een voorstel komt. In de stad is daarover al heel wat te doen geweest, naar ik heb gehoord, en misschien kan hij er iets over zeggen uit welke sectoren hij zich voorstelt de leden van de culturele raad aan te trekken en op welke wijze. Wethouder VAN BIJNEN: Ik meen te mogen concluderen dat de raad tevreden is met de omzwenking van het college. De heer Van der Werff heeft verwezen naar de vergadering van 14 november 1968, hij heeft ook verwezen naar de switch die hij heeft gemaakt naar het standpunt van een andere fractie over het presentiegeld. Wi,j neb ben naar alles geluisterd wat hierover en over de jeugdadviesraad is gezegd door de raad en door anderen en vervolgens zijn wij gekomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 155