157
19 FEBRUARI 1970.
dat de raad voor de beroepskunst niet meer functioneert, waarover hij
spreekt als over een "bloedarm orgaan". Het is mogelijk dat een or
gaan nog wel volledig bezet is en toch bloedarm. Bij dit orgaan is
de bloedarmoede naar mijn mening echter het gevolg van het vertrek
van een aantal mensen, die niet meer zijn te vervangen in verband met
de komst van de culturele raad, waarin secties zullen worden benoemd.
Dat is althans wat ik er van weet.
Vervolgens heeft de heer Van der Werff een zaak op tafel ge
legd die voor ons zeer duidelijk is, namelijk de verantwoordelijkheid.
Ik meen dat alle adviesorganen verantwoordelijk zijn voor de advie
zen die zij geven. Het college echter zal zelf beslissingen moeten
nemen en daarbij kan het van die adviezen gebruik maken, maar het
kan er ook van afwijken. Het college is en blijft namelijk verantwoor
delijk, zoals zeer terecht is gesteld, dus met de adviesraad of de amb
tenaar. Natuurlijk heeft deze verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van zijn taak, maar altijd onder het college. Er zijn wel eens momen
ten dat wij overwegen iets nieuws in te voeren en de mogelijkheid te
scheppen dat de directeur ook verantwoordelijk kan worden gesteld,
maar zover zijn wij nog niet, al is het best mogelijk dat het nog eens
zover komt.
De heer VAN DER WERFF: Dan krijgt u misschien geen direc
teuren meer.'
Wethouder VAN BIJNEN: Nee, maar op den duur zul je misschien
ook geen wethouders meer kunnen krijgen.'
De heer Kramer en de heer Van der Werff hebben de openbaar
heid ten tonele gevoerd, maar ik meen dat niet alleen zij doch dat
vrijwel iedereen wel met deze gedachtenverandering van het college
tevreden is.
Vervolgens komt er een vraag die voor een waarnemend wet
houder van culturele zaken bijzonder moeilijk te beantwoorden is,
namelijk de vraag van de heer Von Schmid uit welke sectoren de le
den van de culturele raad zullen worden gerecruteerd. Bij de behande
ling van het voorstel over de jeugdadviesraad heb ik al gezegd dat
dit niet eenvoudig is, maar in dit geval hebben wij natuurlijk met
sectoren te maken, al weet ik niet wat de heer Von Schmid met sec
toren bedoelt. Wij kennen sectoren in de kunst en de cultuur en sec
toren in de maatschappij. Bij de jeugdadviesraad is dit ook ter sprake
geweest, maar bij de culturele raad is het tot nu toe de bedoeling dat
alle sectoren die zich bewegen op het gebied van de cultuur vertegen
woordigd zijn in de culturele werkgemeenschap. Ik veronderstel dat
dit uitbreiding behoeft en dat er minstens deskundige vertegenwoor
digingen van alle culturele sectoren vertegenwoordigd zullen moeten
zijn. Voorlopig zal de heer Von Schmid met dit antwoord tevreden
moeten zijn, want ik weet niet wat wethouder Gielen van culturele
zaken doet, want hij is al met deze zaak bezig. Hij heeft mij hier
over niets verteld en ik was dan ook niet voorbereid op deze vraag.
Wanneer ik zou hebben geweten dat die zou worden gesteld zou ik hem
er naar hebben gevraagd.
Ik geloof dat wij wel tevreden mogen zijn met dit voorstel en