18
15 JANUARI 1970
-- daar bestaat niet de geringste twijfel over -- wil ik ons grote respect
uitspreken voor de spontane en hartverwarmende wijze waarop het par
ticulier initiatief in deze stad -- ik mag wel zeggen speciaal onder de
jongeren, ik ben daar de laatste dagen herhaaldelijk, getuige van ge
weest -- zich achter deze hulpverlening heeft gesteld. Het college van
burgemeester en wethouders meent evenwel, dat thans over de voorstellen
die ons hebben bereikt geen beslissing moet worden genomen. Het college
is gaarne bereid zich hierover verder nauwgezet te beraden en de vraag
te beantwoorden of en zo ja welk voorstel het college uw raad zou kun
nen aanbieden. Daarbij geldt voor het college de overweging dat hulp
verlening in deze vorm, hoe noodzakelijk ook, mogelijk niet tot de
doeleinden van het gemeentebestuur behoort, met andere woorden wij
vragen ons af of uitgaven van deze aard wettelijk onder onze bevoegdheden
vallen. Het college van burgemeester en wethouders wil zich dan ook graag
nog verder oriënteren over deze vraag en speciaal ook over de opvattingen
die hierover bestaan bij het provinciaal bestuur en de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten.
Het is vanzelfsprekend duidelijk dat, wanneer hulp geboden zou
kunnen worden, dit met grote voortvarendheid dient te geschieden en dat
geen hulp achterwege moet blijven door gebrek aan financiële middelen.
Ik meen te weten dat dit ook het standpunt van onze regering is.
De heer VAN LOON: Er wordt al jaren gesproken over de burger
oorlog en de ramp in Biafra. De grote mensen in de politiek hebben
zowel in New York als in Addis Abeba het gehele conflict gedegradeerd
tot een binnenlandse aangelegenheid. Ik geloof dat wij juist vandaag
voor een tragedie staan, nu ik, als ik goed geluisterd heb, om 6 uur
op de radio heb gehoord dat de republiek Biafra is ontbonden. Ik geloof
dat wij ons moeten schamen voor onze politieke onmacht, maar dat wil
niet zeggen dat wij er daarom niets aan moeten doen. Het is mijns in
ziens niet nodig vast te stellen of er hulp nodig is. Ieder van ons is ervan
overtuigd dat er veel hulp en directe hulp nodig is. Ik kan met u instemmen
wanneer u zegt dat u eerst wilt onderzoeken welke mogelijkheden het
gemeentebestuur heeft. Wel wil ik u vragen dit op de kortst mogelijke
termijn te doen en u daarbij te laten informeren op welke wijze effectieve
hulp kan worden geboden.
Nog één ding wil ik in dit verband opmerken, waarbij ik mij aan
sluit bij hetgeen u bij het begin hebt gezegd, namelijk dat ik het bij
zonder toejuich dat zeer velen in onze stad van particuliere zijde zo
veel mogelijk moeite doen hulp te bieden aan de arme Biafranen.
De heer VAN DER ZWAN: Ik meen dat dit niet de plaats is om in
te gaan op de achtergronden van het conflict in Biafra en de huidige
situatie aldaar. Iedereen weet dit, of kan dit althans weten via de pers
en de televisie. Ik zal mij daarom beperken tot de feiten.
Dit weekeinde is het front van Biafra ineengestort. De mogelijk
heden voor hulpverlening zijn daardoor groter geworden dan voordien
het geval was. De situatie van de Biafxaanse bevolking is kritiek. Het
probleem thans is een transportprobleem, later wordt dat een financieel
probleem.