194
12 MAART 1970
niets aan te merken. Ook ik acht, zoals ik in eerste instantie duidelijk
heb gesteld, wethouder Vermeulen bijzonder hoog ten aanzien van zijn
werkzaamheden voor de gemeente. Ook ik vind zijn aanblijven als wet
houder, zelfs voor een half jaar, van groot belang. Er is echter een keuze
mogelijkheid en nogmaals: artikel 26 lid c slaat op alle raadsleden. Hier
betreft het een bijzonder gekwalificeerde raadszetel, namelijk een wet
houder en speciaal de wethouder van openbare werken, en een aannemings
maatschappij. Een dergelijke verstrengeling van functies blijft mij ongewenst
voorkomen en hoewel misschien niet in strijd met de geest van de wet, dan
toch in ieder geval in strijd met de geest van de tijd. De waarborgen van
abstinentie terzake van Zeebregts' Bredase zaken lijken mij, uw woord
felovend, wel voldoende, maar zij onttrekken zich volledig aan de open-
aarheid die u zelf toch ook wilt nastreven. Het blijft voor mij dan ook
een bijzonder betreurenswaardige zaak; ik had wethouder Vermeulen zo graag
een andere functie gegund op ander gemeentelijk grondgebied terwijl hij
hier nog een halfjaar wethouder bleef. Wanneer u ooit hebt geprobeerd,
mijnheer de voorzitter, met uzelf een partij schaak te spelen, zult v.
drommels goed weten wat ik bedoel.
De heer WOESTENBERG: Ik zal kort zijn, want dat moet ik meestal.
Er is gezegd dat er geruchten waren, maar dit zijn toch geen geruchten
meer? Iets wat bevestig is is geen gerucht meer. Verder is de datum van
indiensttreding van de wethouder 16 februari 1970, terwijl ik en naar ik
meen nog meer raadsleden het uit de krant hebben moeten vernemen. Er
is toch geen sprake van openheid wanneer men dit in de krant moet lezen?
Dan blijkt de plaatselijke krant, die jammer genoeg het monopolie heeft,
beter geïnformeerd dan de gemeenteraad en dat vind ik niet juist.
Wat de wethouder betreft, die mag wat mij aangaat de beste man
van de wereld zijn -- ik hoor hier zoveel lofliederen zingen dat ik daar
geen behoefte meer aan heb --, maar wanneer de wethouder van open
bare werken een baantje, want dat is het toch, als adviseur aanneemt bij
een bouwbediijf, zoals in de krant staat -- en dan zullen wij ditmaal maar
aannemen dat de krant geen leugens in het land brengt -- zou deze wet
houder, die ik zeer respecteer, op een gegeven moment in een zeer moei
lijke situatie kunnen komen te verkeren. Ik denk aan bepaalde spreekwoor
den, zoals: men moet de kat niet op het spek binden, en: niemand kan
twee heren dienen. De heer Vermeulen moet de firma Zeebregts dienen.
In verschillende c.a.o. 's staat dat men moet werken alsof men voor zich
zelf werkte. Men kan nu wel zeggen dat de heer Vermeulen als wethouder
van bepaalde taken is vrijgesteld, maar daar ben ik het niet mee eens en
daar ga ik ook niet mee akkoord. Hij staat straks voor de keuze dat hij
twee verschillende adviezen moet geven wanneer zakelijk gezien het mes
op tafel komt. Aan de ene kant moet hij de zijde van de firma Zeebregts
kiezen, en daartegenover moet hij -- mijns inziens in allereerste instantie --
als wethouder optreden. Dat lijkt mij onmogelijk.
Ik kan mijn volledige instemming betuigen wanneer gesproken wordt
over al het goede dat de wethouder heeft verricht, maar ik heb persoonlijk
mijn bedenkingen. Die mag men ook hebben als politicus, het is een slecht
politicus die niet argwanend is. Wanneer ik echter de rare bochten zie waarin
de V. V. D. zich wringt, begin ik uiteindelijk te geloven dat het een ver-
kiezingsstuntje is.