197
12 MAART 1970
De VOORZITTER: Na deze interpellatie blijft u de combinatie
van beide functies dus ongewenst vinden, mijnheer van der Werff
De heer WOESTENBERG: Ik denk er precies zo over, Ik vind dez.e
situatie ongewenst en zelfs ontoelaatbaar.
De heer VON SCHMID: Ik stel er prijs op te verklaren dat ik deze
beide ft. cties in één persoon verenigd niet verantwoord acht.
De heer VAN BANNING' Ik vind het in principe ook ongewenst,
maar gelet op de waarborgen die zijn gegeven kan ik zeggen dat ik niet
achter de interpellatie van de heer van der Werff sta.
De heer VAN DER WERFF: Ik wil er nog even aan toevoegen dal
ik namens mijn fractie heb gesproken.
De VOORZITTER: Dat had ik al begrepen, mijnheer van der Werff
Ik neem aan dat de raad zich achter het standpunt van het college
van burgemeester en wethouders stelt, met deze aantekening dat de heer
van der Werff en zijn fractiegenoten de combinatie ongewenst vinden --
cat mag ik constateren en met die uitspraak gaat de heer van der Wei ff
ook akkoord. De heer Woestenberg vindt de combinatie ongewenst en
zelfs ontoelaatbaar, terwijl de heer von "chmid het eveneens ongewenst
vindt. Het woord "ontoelaatbaar" heeft hij niet letterlijk gebruikt.
Ik stel vast dat de interpellatie heeft opgeleverd dat de meerder
heid van de raad de combinatie aanvaardbaar acht, met uitzondering
van de hierboven genoemde leden.
De discussie is gesloten,
4. ONDERZOEK VAN DE GELOOFSBRIEF, INGEZONDEN DOOR DE HEER
A. MENDES, DIE OP 19 FEBRUARI 1970 WERD BENOEMD TOT LID
VAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA,
De heer BAYENS: Na ernstig onderzoek heeft de commissie de
geloofsbrieven van de heer Mendes in orde bevonden. Tot ons genoegen
kunnen wij meedelen dat er geen bezwaar bestaat tegen de toelating
van de heer Mendes tot de raad.
Dc VOORZITTER: Dit wordt onderschreven door uw medecommis
sieleden de heren Spanjer en van der Werff?
De heer BAYENS; Inderdaad.
De VOORZITTER: Hiermee stel ik vast dat de heer Mendes tot
de raad kan worden toegelaten. Het is duidelijk dat de heer Mendes
in de volgende raadszitting, nadat de stukken ter visie hebben gelegen,
zal worden beédigd. Ik dank de heer Bayens en zijn medecommissieleden
voor de door hen verrichte werkzaamheden.