203 12 MAART 1970 Wat het preadvies in de eerste en tweede alinea ten beste geeft no namens de redactie van Oelaat acht ik toch wel een tamelijk eenzijdige Ds voorstelling van zaken in dit verband en bovendien nogal pretentieus. tie Daarnaast vind ik het ook enigermate riskant van die redactie, omdat het subsidiëren van opiniebladen -- dat zijn ze dus allemaal --op zich zelf een dubieuze aangelegenheid is. Daarover is onlangs in de Tweede mi Kamer nog zeer indringend gesproken naar aanleiding van de vooruitzichten En van het dagblad Het Vrije Volk. zi. Wanneer wij echter stellen dat het hier gaat om een culturele zi inbreng met een speciaal karakter in onze Bredase samenleving, wanneer we wij er ons daarnaast rekenschap van geven hoe fanatiek de redaktie werkt he aan de uitgave, de tekst, de typografische verzorging en de layout en m met welke uitermate aantrekkelijke resultaten, wanneer wij bovendien op bedenken dat er nu al rond 1000 exemplaren worden verkocht tegen een pa redelijke prijs, m.a.w. dat men beschikt over een uitgebreide kern van <ie vaste lezers en adverteerders, dan achten wij deze stimuleringssubsidie W( op zi, plaats, al vragen ook wij ons af welke consequenties het aanvaar- ii< den van dit voorstel voor de toekomst zal hebben. Ik denk daarbij aan da die "nakomelingen" van de heer Ba yens, zijdelings dan. Dan komen er namelijk legio vlugschriften. Op zichzelf is dat niet gek, want een sub- de sidiëring als deze lijkt mij een klassiek voorbeeld te zijn van repressieve m tolerantie en ook in dat verband is de V. V.D„ voor. zi de De heer KRAMER: Mijn opmerking is min of meer een stemver- er klaring, omdat ik aanneem dat het wel op een stemming zal uitdraaien. vr z£ De VOORZITTER: Dat kan straks ook nogi st De heer KRAMER: Dat weet ik, maar ik wil het toch nu doen. dj Ik ben het namelijk eens met mijn fractievoorzitter en wat dat betreft is laat ik dus geen nieuw geluid horen. Dit wijkt echter af van het stand- at punt dat ik neb ingenomen in de afdeling voor culturele zaken en ik gt wil graag uiteenzetten waarom mijn mening na een verdere studie vel- ei ledig is gewijzigd. et Ook op dat punt zal ik niet veel nieuws brengen. Vooraf moet et ik echter stellen dat ik het initiatief toejuich, omdat dit bij voldoende gt objectiviteit een waardevolle discussiebijdrage kan opleveren. Mijn rr bezwaar, dat ik ook in de afdeling heb genoemd, betreft echter het ai openzetten van de gemeentelijke financiële deur voor iedere groep of it zelfs iedere persoon die een blad wil gaan uitgeven. In de afdeling heeft w de voorzitter gezegd dat er reeds iets is gepresteerd, Dat is het kernpunt, w dat toen echter niet verder is uitgediept, want zo kan ieder die op dit k' terrein al iets uitgeeft -- en of dat groot of klein is doet niet terzake -- bij de gemeente aankloppen. Ik wil niet beweren dat er op dit terrein is in de toekomst geen andere inzichten zullen komen, maar op dit moment sc gaat het mij te ver, vanwege de daaraan verbonden directe gevolgen. te Ik wil besluiten met twee opmerkingen. Ten eerste was de voor- v studie van het stuk onvolledig, omdat wij het pas in de afdelingsverga- d dering op tafel kregen. In de tweede plaats is de uitgave kostbaar en d misschien wel te duur genoemd. Als voorbeeld wil ik de jeugd van Goes k

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 203