208 12, MAART 1970 want dan zie ik het er van komen dat de gemeente een hele schep extra centen mag gaan vragen aan de regering. De heer VAN LOON: Er is hier al door velen gesproken over de vormgeving en de verzorging van het blad Oelaat. Ik kan mij daar volledig bij aansluiten, want ik heb daar ook de groot/: mogelijke bewondering voor. Het moet mij van het hart dat ik mij dikwijls ooi; vermaak over de inhoud, ik mag die kritische opmerkingen wel. Ik heb daar dan ook beslist geen moeite mee. Verder is uitvoerig gesproken over het precedent dat hier wordt geschapen. Persoonlijk vind ik het ook een wat gevaarlijk precedent, hoewel ik het anderzijds nog niet zie gebeuren dat zich spoedig een blad van een dergelijk formaat zal aandienen, dat moet ik er eerlijk heidshalve aan toevoegen. Eén ding vind ik echter veel erger, namelijk dat dit een pre cedent is zonder perspectief. Wanneer namelijk wordt gesteld dat de verlening van de garantie afhankelijk is van het selfsupporting zijn binnen een jaar, dan moet ik eerlijk bekennen dat ik voor het blad Oelaat geen perspectief zie en dat is mijn grootste probleem, want in dat geval wordt alleen de gemeente armer, terwijl niemand er rijker of wijzer van wordt. Men zal begrijpen dat ik op dit moment geen betere oplossing weet, maar ik zou het buitengewoon op prijs stellen wanneer het college terzake met een ander, breder uitgewerkt voorstel zou komen, dat i:< dan gaarne in welwillende overweging zal nemen. Met dit voorstel heb ik echter, gezien de onmogelijkheid voor de redactie van Oelaat, veel moeite. Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK: Ook ik had aanvankelijk bezwaren, omdat ik bang was voor de precedenten die dit voorstel zou scheppen. Na de verdediging door wethouder Gielen en nadat ik er over heb nagedacht en alle discussies hierover heb gehoord, heb ik een bepaalde conclusie getrokken. Ik ben blij dat een groep jonge men sen op een gegeven moment de moed heeft gehad om een blad uit te geven. Wanneer dat blad voor de ouderen en voor de overheid wel eens wat hard is en de zaken kritisch benadert, dan geloof ik dat dat alleen maar goed is. Wij spreken altijd over openheid. Nu hebben de jonge mensen door middel van dit blad gelegenheid om -- voor ons althans -- bepaalde zaken openlijk te brengen waarvan wij anders waarschijnlijk niet zouden horen. Ik ben van mening dat de overheid juist gebaat is bij een kritisch jongerenblad en of het dan over een jaar se' supporting zal zijn of niet zullen wij moeten afwachten, dat weten wij geen van allen. De nummers die tot nu toe zijn uitgekomen waren goed en de verwachtingen zijn dus dat het waarschijnlijk wel aardig zal draaien, De redactie doet daar ook alle moeite voor. Ik meen dan ook dat het gewenst is dat de overheid, althans in het eerste jaar, er enig geld in steekt. Het is natuurlijk mogelijk dat nog andere bladen zich 'aanmel den. Wij zullen moeten afwachten hoe die bladen zich presenteren en dan zullen wij moeten bezien of het het geld waard is. In dit geval meen ik dat het ons best 6000, -- waard moet zijn om aan de weet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 208