214
12 MAART 1970
wil ik vast opmerken dat indien de raad daartoe zou besluiten, hij hier
mee een volkomen andere opstelling zou kiezen dan tot dusverre in het
verleden werd ingenomen. Wij hebben namelijk juist cc reserves vrijge
maakt door de rente niet te gebruiken als dekkingsmiddel voor de algemene
dienst, maar nogmaals, ik wil daar niet op vooruitlopen, omdat daarop
de volgen.'e maand bij de behandeling van de nota veel deskundiger over
kan worden gesproken door mijn collega Broeders.
De heer van Duijl heeft gewezen op de zinsnede in het preadvies
waarin wordt gesproken over huuropzegging als uiterste middel. Hij moet
dit zo opvatten dat wij indien enigszins mogelijk alles vrijwillig willen
laten gebeuren. Tegen die achtergrond is huuropzegging dus inderdaad
een uiterste middel, temeer omdat dit middel ook niet zo eenvoudig is.
Als tot huuropzegging wordt besloten zullen wij toch moeten zorgen voor
vervangende woonruimte en daarnaast moeten wij afwachten wat de rechter
terzake van eventuele huuropzegging zal beslissen. Wij geven er de voor
keur aan in overleg met de betroKkene en met gebruikmaking van de moge
lijkheden van de doorstromingsregeling op vrijwillige basis tot een vergelijk
te komen, maar wij blijven uiteraard als uiterste middel die huuropzegging
achter de hand houden en wanneer zich een geval voordoet waarin wij er
niet onderuit kunnen zullen wij daar ook inderdaad gebruik van moeten
maken, willen wij de regeling niet volkomen uithollen.
De heer Spanjer vindt dit slechts een zeer gedeeltelijke oplossing
en ik meen dat wij dat wel met hem eens kunnen zijn. In ieder geval is
het een mogelijkheid die wij kunnen hanteren en waarvan wij allemaal
hopen dat die enig soelaas zal geven, juist op het gebied van de woning
nood voor de categorie met kleine inkomens. Een eindoplossing is het niet,
maar wij zullen hopen dat ook die er te eniger tijd komt en ik meen dat
wij op landelijk niveau al het mogelijke zullen moeten proberen om die
te bereiken.
Publiciteit lijkt mij inderdaad gewenst. Wanneer de raad vanavond
besluit deze regeling aan te nemen lijkt het mij juist daarover te praten
met de afdeling voorlichting. Wat dit betreft kan ik het dus met de heer
Spanjer eens zijn.
De heer Kroon is blij met deze regeling en wij met hem, zij het
met de restrictie dat die geen eindoplossing biedt, zoals ik hierboven heb
betoogd.
De heer Barij verbaast zich over het feit dat in het preadvies de
verwachting staat dat het aantal vonnisgevallen in 1970 niet zo hoog zal
zijn als in 1969 en hij vraagt zich af hoe wij aan die wijsheid komen.
Die wijsheid is ons ingegeven door het feit dat per 1 januari 1969 voor de
huiseigenaren de mogelijkheid werd geopend om via een korte procedure
de beschikking te krijgen over hun woning, hetgeen in de daaraan voor
afgaande periode niet het geval was. Toen is er inderdaad een piek ont
staan in het aantal dergenen die zich hebben gemeld om in die huizen te
komen. Wij menen dat -- maar wij hebben daarover geen gegevens --
die piek in 1969 groter was dan die zal zijn in 1970, omdat die regeling
nu al een jaar van kracht is. Dat is de enige achtergrond voor deze mede
deling.